dat zijn naam draagt. Namen als Euclides en Archimedes zijn reeds voldoende, om het karakter van de ontwikkeling en de vooruit gang onder de Grieken te karakteriseren. Maar deze wijsgeren vonden het beneden hun waardigheid, de wetenschap toe te passen op de practijk. In de kunst van het land meten werden geen grote vorderingen gemaakt. Een uitzondering op de regel is wel Heron de Oude, een Griek, die in de eerste eeuw v. Chr. leefde in Alexandrië. Hij schreef een studie, getiteld ,,de Dioptra", van welk werk vóór de oorlog nog drie kopieën bestonden. Het boek bevat vele interes sante stellingen en een methode, om de oppervlakte van een drie hoek te berekenen uit de drie zijden, maar onze belangstelling gaat hier voornamelijk uit naar een beschrijving van de constructie en het gebruik van het meetinstrument, de dioptra (fig. 1). De dioptra bestaat uit een doorkijk" door twee plaatjes, rus tende op een bronzen alhidade, die weer draait om het middelpunt van een cirkelvormige plaat met gegraveerde schaalverdeling (360°). Door een vernuftige aanwending van koppelingen kunnen de alhidade en de plaat roteren (met een tamelijk grote nauwkeurig heid) om een horizontale en een verticale as. Het hele geval was gemonteerd op een standaard met voetstuk. De alhidade kan worden bevestigd aan of verwijderd \an de daaronder liggende plaat door middel van een duimschroef bij het middelpunt. Zo blijkt het dus, dat dit oude instrument ver schillende van de essentiële principes bevatte van dc moderne theodoliet, maar zonder telescoop. Hoekmetingen werden echter uitsluitend verricht ten behoeve van astronomische waarnemingen; graden schijnen bij het land meten niet gebruikt te zijn totdat de Engelse wiskundige en land meter Thomas Digges in 1571 zijn theodoliet construeerde. De dioptra werden volgens Heron ook gebruikt als landmeterskruis. Andere auteurs noemen het instrument bij hoogtemetingen en voor onderzoekingen van grootte en afstand van zon en maan. Voor waterpassingen werden de cirkelvormige plaat en de alhi dade van de dioptra vervangen door een apparaat, bestaande uit een bronzen buis van ongeveer 2,60 m, rustende in een in een houten staaf uitgespaarde gleuf. De uiteinden van die buis waren rechthoekig omgebogen en daarop was een glasbuisje van een centimeter of vijf aangebracht. Op die wijze kon men de stand van een waterkolom op beide uiteinden aflezen. Men kon dus waterpassen. Voor het waterpassen was een bijzondere uitdruk king ,,chorobatein" in gebruik. De vertalingen ,,in een gebied voortgaan" of ,,met de chorobates werken" wijst wel op een be paald instrument (zie blz. 226). Van het meetwerk der oude Grieken is weinig te zeggen. Heron 222

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1953 | | pagina 6