waren, kon men deze lijnen in elke richting rechthoekig op elkaar
uitzetten. Er is in 1926 een slordig gemaakt instrument van dit
type gevonden, bestaande uit 2 stukken palmbladribben, respec
tievelijk 350 en 370 mm lang, met vezel samengebonden dusdanig,
dat ze een stella vormden. De inkepingen voor de schietloden
waren duidelijk zichtbaar.
In de merkhet hebben we een Egyptisch instrument, waaruit
de groma zich best ontwikkeld kan hebben, al was het Griekse
initiatief nodig, om het te vervolmaken (zie Pauly-Wessely Real-
Encyclopadie op: Groma, Tissot, Études sur la condition des
agrïmenseurs, blz. 89, en: De architectura Librix, boek I, Hoofdst. 6,
waar de gnomon wordt geplaatst op de hoeken van een te meten
Octagon)
In zijn oorspronkelijke vorm, zegt A. Brown in Story of Maps",
was de gnomon een herdersstaf, een in de grond gestoken tentstok
of enige andre staak, een boom of ander verticaal gericht voor
werp, dat door de geproduceerde schaduw de zonnestand aan
wees. De lengte van de schaduw lichtte de observator in omtrent
de voortgang van de seizoenen.
Volgens Herodotus is de ,,schaduwnemer" van Babylonische
oorsprong. Anaximander, die het gebruik er van kende, voert de
ouderdom op tot 550 v. Chr., maar ook bij Jesaja vindt men een
verwijzing naar een dergelijk instrument bij de beschrijving van
een zonnewijzer. Vitruvius daarentegen beweert, dat vóór 300 in
Rome, noch ergens anders, een zonnewijzer in gebruik was.
Andere namen zijn cruma, gruma, machinula, stella of stern.
Zijn latere equivalent is het „Winkelkreuz".
Van de chorobates geeft Vitruvius in zijn ,,Tien boeken over
architectuur" (±20 v. Chr.) een beschijving. Fig. 3 is naar deze
beschrijving samengesteld. De perfecte werking, die Vitruvius toe
schrijft aan dit toestel, is waarschijnlijk een gevolg van de nauw
keuriger controle van de richtlijn, een rechte kant van 20 voet
lang. Hij schrijft:
Ik zal nu behandelen de methoden om water te leiden naar
woningen en steden. Eerst krijgen we de methode van water
passing. Deze waterpassing geschiedt met dioptrae of met water
pastoestellen of met de chorobates, maar het nauwkeurigst gaat
het met de chorobates, omdat dioptrae en waterpastoestellen be-
driegelijk zijn. De chorobates is een rechte van 20 voet lengte.
Aan de uiteinden bevinden zich poten, welke precies gelijk gemaakt
zijn en verticaal aansluitend aan die uiteinden, en ook steunlatten,
die met pennen de horizontale plank en de benen verbindt.
Op die steunlatten bevinden zich verticale inkepingen, waar
langs de met lood verzwaarde lijnen moeten neerhangen van de
waterpastafel, als deze waterpas staat. Maar als de wind er door
speelt en de gedurige beweging maakt een ruststand van de schiet-
225