vakkundigen. Momenteel zijn aan deze cursus verbonden twee ingenieurs van de Dienst Opbouwwerken en de drie te Hollandia gevestigde collega's-praktijklandmeters, maar in de loop van 1954 zal het lerarencorps worden uitgebreid met een in Delft afgestudeerde landmeter en een meester in de rechten, de laatste meer in het bijzonder voor het geven van colleges in het (inlands) Recht, voor zover dit de rechten op de grond aanbelangt. Anders dan bij het Nederlandse C.T.O. is de Cursus Middelbaar Vakkundigen (C.M.V.) van Kadaster en Kaar tering op Nieuw-Guinea een driejarige, in dier voege dat overdag (d.i. van 's morgens 6 uur tot 's middags 13 uur) aanschouwelijk onderwijs wordt gegeven in de vakken Instrumentenkennis, landmeten, topografie, oppervlaktebepaling, veelhoeksberekening en kaartering, en wel op Maandag, Dinsdag, Donderdag en Vrijdag, 's Avonds na zonsondergang als de warmte wat dragelijker wordt wordt theoretisch onderwijs gevolgd. Voor ons in Nederland is het interessant, de indeling van de driejarige cursus te zien: in het eerste studiejaar wordt wekelijks les gegeven in a Algebra, b Meetkunde, c Natuurkunde, d Goniometrie, e Beschrijvende Meetkunde, f Instrumentenleer, g Landmeten en waterpassen, h Polygoonberekeningin het tweede schooljaar volgen acht wekelijkse lesuren in: a Goniometrie, b Instrumentenkennis, c Geodesie, d Terreinleer, e Berekening van oppervlakten, f Veelhoeksberekening, g Kaartering en Karto- grafie en h Wetskennis; ten slotte volgt dan het derde cursusjaar met wekelijkse lesuren in dezelfde vakken als het 2e jaar, aan gevuld met een uur sterrenkunde en trigonometrie. Het systeem van opleiden zouden we dus kunnen vergelijken met dat van de oudere Nederlandse landmeetkundige ambtenaren, die overdag als leerling in praktijk brachten datgene, wat hun 's avonds door leraren in theorielessen werd bijgebracht. Wat ons in de cursus op Nieuw-Guinea zoals collega Van der Weiden deze uiteenzette zozeer treft, is vooral de ge richtheid van de opleiding op de wachtende taak. Nieuw-Guinea is een land waar eigen initiatief zeer in tel is en waar de mens op een eenzame post geplaatst belangrijke beslissingen moet durven nemen; vandaar dat de opleiding gericht is op de vorming van zelfdenkende en zelfbeslissende mensen, mensen met de gave tot een zakelijk debat bij verschil van zienswijze met autoriteiten of particulieren, ambtenaren die een goed geredigeerde corres pondentie kunnen voeren, ook al valt deze buiten het normale schabloon. Uit de aard der zaak wordt bij deze vorming ook grote aandacht geschonken aan het bijbrengen van die kennis, welke de a.s. ambtenaar straks nodig heeft bij de uitoefening van zijn taak als topograaf of praktijklandmeter. Want hij moet straks over voldoende juridische kennis beschikken, zelfstandig kunnen werken met de theodolietboussole, zowel als met instrumenten, ingericht voor optische afstandmeting. Hij zal alle vaktechnische 16

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1954 | | pagina 18