werkzaamheden moeten kunnen verrichten, die bij de triangulatie
van lagere orde en bij polygonering van woonkernen gevorderd
kunnen worden.
Langzaam maar zeker groeit daar ginds in Nieuw-Guinea een
kadastrale dienst, waarvan de personeelsopbouw op moderne
leest is geschoeid, met gelijk als in de Nederlandse Antillen
aan de top een klein aantal leidinggevende wetenschappelijk
geschoolden, en daar onder geordend en met de uitvoering
belast een wassend getal middelbare landmeetkundigen, ge
assisteerd door lagere vakkundigen.
Wij van T.A.K., die in het verleden ons nog wel eens achter-
uitgeschoven konden voelen, kunnen dunkt me uit het Nieuw-
Guineaanse opleidingsstelsel toch wel enige lering trekken.
Goed, in Nieuw-Guinea kan het nu eenmaal gemakkelijker
gebeuren, dat b.v. ons lid A. D. Stoop, vroeger te Breda, bij de
Genie te Hollandia-Haven als het ware een landmeetkundige
dienst op zich zelf vormt, en het gaat daar (waar het Kadaster
geen 120 jaren traditie te torsen heeft) eenvoudiger dan hier, om
door samenwerking tussen een paar ingenieurs en een drietal
onzer collega's met hulp van de dienstleiding een „rijkscursus"
op te bouwen, die Nieuw-Guinea betrekkelijk goedkoop en snel
helpt aan een corps middelbare ambtenaren voor de velddienst,
tot in onderdelen berekend voor hun taak. En toch, wat zou
het een zegen zijn niet alleen voor het Nederlandse Kadaster
als wij, in navolging van het Rijk Overzee, in ons land een
middelbaar-kadastrale landmeetcursus kregen waarop alle voor de
velddienst bestemde landmeetkundige ambtenaren van het Kadaster
op hun toekomstige meettaak werden voorbereid, ongeveer in de
trant van de opleidingscursus ad hoe, door landmeter K. F. K.
Libois 18 jaar geleden te Maastricht ingericht.
Maar ja, dit laatste is weer een der problemen van het Nederlandse
Kadaster en heeft daarom weinig uitstaande met de aspecten van
de kadastrale dienst in Nieuw-Guinea, waarvan we er in het
voorgaande enkele aanstipten.
17