over een Kadaster met bewijskracht heeft verdedigd en gepropa geerd. Op 11 December 1886 hield Boer op een vergadering van de Notariële Vereniging een voordracht over het onderwerp: „De verjaring in verband met de bewijskracht ener kaart". Aan het slot van deze voordracht formuleerde Boer enige con clusies. Hij was van oordeel, dat een Kadaster met rechtskracht voor de toekomst diende te worden nagestreefd. Een geleidelijke ontwikkeling lag volgens hem binnen de mogelijkheden: „de be wijskracht van het Kadaster kan de brug worden, die naar het beste, de rechtskracht, heenvoert". Boer propageerde hier de stelling, dat aan de vernieuwing een hervorming der grondslagen diende vooraf te gaan, omdat men bij de vernieuwing volgens de bestaande grondslagen bescheiden van twijfelachtige waarde zou verkrijgen. Hij argumenteerde, dat deze grondslagen in wezen nog dezelfde waren als die, welke bij de oorspronkelijke opmaking van het Kadaster hebben gediend. Immers het recueil méthodique had een zuiver fiscaal Kadaster tot doel ten spijt van een paar artikels, die iets meer beloofden. Voorts zijn onze hermetingen voor de omslag der grondbelasting veel te duur en voor de verzekering van de grondeigendommen, ondanks alle omslachtigheid, geheel ontoereikend. Omtrent het in de Notariële Vereniging na deze lezing gevoerde debat gaf „de Amsterdammer" van 14 December 1886 het volgende verslag „Van de gelegenheid tot debat werd gebruik gemaakt door de heren Mr Achterberg, Mr Amand Sassen, De Koningh, voorzitter der Vereniging voor Kadaster en Landmeetkunde, en Mr Treub. Met de conclusie van de heer Boer waren allen het eens, Mr Achter berg brak echter opnieuw een lans voor het behoud van elke acquisitieve verjaring en verwierp de onderscheiding tussen grens- en andere verjaring. Mr Sassen, die wees op het nauw verband tussen het rechtsgeldig Kadaster en het grondboekstelsel, deed de voordelen en de goede werking van dit stelsel in Duitsland uit komen. De heer De Koningh deed als technicus opmerken, dat de vor deringen der landmeetkunde alle technische bezwaren tegen een Kadaster met absolute rechtskracht hebben overwonnen. Mr Treub eindelijk wees er op, dat de absolute rechtskracht van het Kadaster bij op de grenzen aangelegde kunstwerken öf tot onbillijkheden voert öf moet worden opgegeven en dat het door de heer Boer hieromtrent in het midden gebrachte hem niet afdoende scheen. De heer Boer beantwoordde de verschillende sprekers en eindigde met de verklaring, dat èn de redactie van „De Economist" (jg. 1885) èn Mr Achterberg in het Tijdschrift voor Kadaster en Landmeet kunde èn Mr Treub in het Dagblad voor Nederland èn deze vergadering, waar zowel landmeters, als ambtenaren der registratie, 22

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1954 | | pagina 24