notarissen, candidaat-notarissen en juristen tegenwoordig waren,
met hem volkomen eenstemmig zijn daarin, dat duurzame ver
betering van het Kadaster alleen in hervorming der grondslagen
kan worden gezocht/'
Boer's activiteiten-in-eigen-kring resulteerden in vijf door de
heren Gombault en Engelman ontworpen stellingen, die op de
jaarvergadering van de Vereniging voor Kadaster en Landmeet
kunde in 1888 met algemene stemmen werden aangenomen en die
werden vervat in een adres aan de Minister van Financiën. Deze
stellingen luidden als volgt:
1. Het tegenwoordige Kadaster, slechts bruikbaar voor de heffing
der grondbelasting, is onvoldoende voor de verzekering van
de grondeigendom en der rechten van hypotheekhouders.
Bij geleidelijke verbetering door hermeting dienen die rechten
verzekerd en maatregelen getroffen te worden, teneinde die
verbetering afdoende en duurzaam te doen zijn en blijven.
2. Het Kadaster van iedere nog te hermeten gemeente behoort
te bestaan uit een eigendoms- en een belastingkadaster, met
elkander verenigd, maar niet verward.
3. De grenzen van de eigendom bij het eigendomskadaster worden
verzekerd ten opzichte van vaste punten, waarvan de plaatsen
op het terrein steeds met voldoende nauwkeurigheid bepaald
kunnen worden en welker onderlinge ligging bekend is.
4. Bij de wet, die aan de metingen voor het eigendomskadaster
bewijskracht in rechten toekent, worden de verplichtingen
der eigenaren en bezitters geregeld, teneinde de invoering
en instandhouding van het eigendomskadaster mogelijk te
maken.
5. Het eigendomskadaster dient tot grondslag van het belasting
kadaster.
Ter gelegenheid van een audiëntie bij de Minister van Financiën,
die op genoemd adres volgde, verklaarde deze bewindsman, dat
naar zijn mening de splitsing in een eigendoms- en een belasting-
kadaster een wijziging in ons burgerlijk recht noodzakelijk zou
maken en dat de zaak dus eigenlijk bij het Departement van
Justitie thuis behoorde.
De heer Boer bestreed dit gevoelen. Hij gaf te kennen, dat bij
de herziening van ons B.W. weliswaar rekening dient gehouden
te worden met de betekenis van het Kadaster met bewijskracht,
maar dat voorlopig op de artt. 1952—1958 B.W. kan worden
voortgebouwd.
Nadat de Minister nog over de hoge kosten van de invoering
van een eigendomskadaster had gesproken, was de audiëntie ten einde.
Wij menen het voorlopig resultaat van het hier beschreven
adres en de daarop gevólgde mondelinge toelichting als volgt te
23