e. De bezwaren tegen splitsing of vereniging van bewaringen, tegen overbrenging van een gemeente van de ene bewaring naar de andere worden zeer verminderd. Het zou echter nog tot 1916 duren voor Boer's denkbeelden in de praktijk konden worden verwezenlijkt. Wij hopen in ons vervolgartikel bij de bespreking van de hermeting van de gemeente Dieren hierop terug te komen. De actie voor een Kadaster met bewijskracht begon ook buiten de kringen van Kadaster en Notariaat belangstelling te krijgen. Op de vergadering van de Nederlandse Juristenvereniging op 28 Augustus 1893 werd o.a. het volgende vraagpunt aan de leden van deze vereniging voorgelegd: „Is het welk stelsel omtrent eigendom van de grond men dan ook aanneme wenselijk, dat bewijskracht omtrent de grenzen der percelen worde toegekend aan een met dat doel samengesteld Kadaster?" In 1897 gaf Boer weer eens blijk van zijn strijdvaardigheid, toen hij het opnam tegen de toenmalige Minister van Financiën Pierson. Deze trok de wenselijkheid van een Kadaster met bewijskracht in twijfel. Enkele van diens argumenten kunnen in het kort aldus worden samengevat „Het Kadaster met bewijskracht is een stelsel met achterdeurtjes." „Het Kadaster is reeds thans bewijsmiddel, al is het niet speciaal in het Burgerlijk Wetboek genoemd." „De onzekerheid tengevolge van de onnauwkeurigheid van de kadastrale kaart is gering, anders zou men geen geld in de grond beleggen, waarbij slechts 21/2 wordt gemaakt." „De eigenaar, die meer zekerheid wenst, kan met zijn buren een delimitatiecontract sluiten." Het was voor Boer niet moeilijk deze oppervlakkig aandoende argumenten te ontzenuwen. Ook in de Staten-Generaal werden in die jaren uitvoerige beschouwingen gewijd aan het kadastrale vraagstuk. Bij de behandeling van de begroting voor 1896 (Handelingen 1895/1896 blz. 654, 666) zei de Minister van Financiën o.a. dat het toekennen van bewijskracht aan het Kadaster, voor zoveel betreft de grenzen der percelen in verband met het contradictoir vaststellen dier grenzen, een vraagstuk betreft waarvan verschillende onderdelen nog niet tot oplossing zijn gebracht en dat er verschil van mening bestaat over de vraag in hoeverre het Kadaster bewijs kracht mist. 28

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1954 | | pagina 30