in het Nijldal en sinds die tijd is het de beschaving op de voet
gevolgd.
Er is waarheid in de bewering ik meen van Rousseau
dat de beschaving van een volk kan worden afgemeten naar zijn
Kadaster
In 1898 wees de Minister van Financiën wederom op de grote
moeilijkheden, waarop men zou stuiten bij de verwezenlijking van
Boer's denkbeeld: het tot stand brengen van een Kadaster met
bewijskracht.
De Minister gaf in zijn Memorie van Antwoord aan de Eerste
Kamer als zijn mening te kennen:
„Het toekennen van bewijskracht aan de kadastrale kaarten is
een niet zo eenvoudige zaak, als ze door sommigen wordt voor
gesteld. De moeilijkheden vooral van technische aard die
die zich daarbij voordoen, moeten nog tot oplossing worden ge
bracht. De zaak blijft echter de bijzondere aandacht van de onder
getekende bezighouden
Intussen ging Boer verder op de weg, die hij zag als de juiste.
Van zijn hand verschenen in de loop der jaren tal van publicaties.
Wij noemen o.a.: „Invoering van het rechtsgeldig Kadaster in
Frankrijk". „Bespreking van de wet op de invoering van een rechts
geldig Kadaster in Frankrijk van 17 Maart 1898." „Bewijskracht
van het Pruisische Kadaster." „Het Torrensstelsel in Frankrijk."
In de vergadering van 7 Januari 1899 van de Notariële Ver
eniging ging de heer Boer in debat met de heer G. van Iterson,
hypotheekbewaarder te Amsterdam over het onderwerp: „Enige
punten, rakende de zakelijke rechten op onroerend goed en de
daartoe betrekkelijke openbare registers".
Een denkbeeld van Boer om een geregeld en voorbereid debat
over deze zaak te houden vond de instemming van het Bestuur
van genoemde vereniging. Daaraan zouden dan deelnemen
De Notariële Vereniging,
De Vereniging van Hypotheekbewaarders,
De Vereniging voor Kadaster en Landmeetkunde.
Deze vergadering werd gehouden op 29 September 1900. De
heren G. van Iterson, hypotheekbewaarder te Amsterdam en C. W.
Gombault, landmeter van het Kadaster te 's-Gravenhage brachten
prae-adviezen uit over de volgende vragen:
„Is invoering van een Kadaster met bewijskracht ten aanzien
der eigendomsgrenzen hier te lande wenselijk?
Zo ja, is invoering daarvan ook met behoud van ons tegen
woordig stelsel van hypothecaire boekhouding mogelijk, en op
welke wijze?
Is afgescheiden van de vraag omtrent de bewijskracht bij
30