ons land van 1795 kreeg deze eenheidsidee z'n kans. Generaal
Krayenhoff dezelfde die de leiding zou krijgen van de werk
zaamheden voor de omstreeks 1802 begonnen primaire driehoeks
meting werd belast met de uitvoering van een waterpassing
langs de grote rivieren, de eerste systematisch aangepakte water
passing van het gehele grondgebied van een Staat. Dwars door
de meest roerige tijden heen is van 1797 tot 1812 aan dit grote
werk gearbeid en het spreekt haast als vanzelf dat als uitgangs
punt werd genomen het Amsterdams Peil, zoals dat sedert 1684
in de marmeren merkplaten der Amsterdamse sluizen was vast
gelegd.
Vooral via de spoorweglijn heeft omstreeks 1860—1870 het
Amsterdams Peil zijn weg gevonden tot diep in Duitsland en
wellicht door deze historisch gegroeide omstandigheid werd het
daar als vergelijkingsvlak gekozen, toen in Duitse landen een uit
gebreide waterpassing werd uitgevoerd.
Ten einde die waterpassing aan het A.P. aan te sluiten, bleek
het in 1874 nodig vanuit Duitsland een verbindingslijn naar Am
sterdam te waterpassen. Aanvankelijk zou dit door Pruisische
ingenieurs zijn gedaan, maar zozeer was ook de Nederlandse
overheid overtuigd van het belang van een nieuwe en nauwkeu
riger waterpassing van ons grondgebied, dat besloten werd, niet
alleen de aansluiting van Amsterdam met het Duitse net zelf ter
hand te nemen, doch tevens een nauwkeurigheidswaterpassing
door het gehele land uit te voeren, die voldeed aan de eisen voor
primaire waterpassingen, zoals deze eisen waren geformuleerd op
de Berlijnse Conferentie voor de Europese Graadmeting van 1867.
In 1875 toog men aan de arbeid, nadat te Amsterdam uit de
hoogte der groeven in de vijf nog aanwezige merkstenen van het
Stadtspeyl het gemiddelde was bepaald en het niveau van het
Amsterdams Peil op grond hiervan was vastgesteld. In de jaren
1875—1885 werd dan, uitgaande van het oude Stadtspeyl van
1684, met de allerbeste instrumenten een net van zeer nauwkeurig
bepaalde hoogte-merken over geheel Nederland gelegd. Uit de
aard der zaak werden op vele plaatsen de nog bestaande hoogte-
merken uit de waterpassingen van vóór 1875 hierbij ingeschakeld,
en zo kwam aan het licht dat van verscheidene oude vaste punten
de hoogtematen t.a.v. het onveranderde Amsterdams Peil grote
verschillen vertoonden met de nu gevonden waarden. Teneinde de
haast onmogelijke correctie van alle bekende hoogtemerken van
lagere orde te ontlopen en tóch een in het oog lopende andere
hoogte-aanduiding te bezigen t.o.v. het onveranderd gebleven A.P.,
werden de bij de nauwkeurigheidswaterpassing van 1875—1885
gevonden hoogtematen aangeduid als hoogten ten opzichte van
het Normaal Amsterdams Peil oftewel N.A.P. Dit ter onderscheiding
van de vóór 1875 gevonden hoogtematen, welke met A.P. waren
aangeduid.
34