Nederlandse equivalenten voor de in de buitenlandse werken ge bruikte vakwoorden. Eenzelfde bezwaar ondervindt bijna iedere buitenlander ook. De vele reeds bestaande technische woordenboeken trachten deze be zwaren te verminderen. Door het raadplegen van dergelijke hulp boeken kan men dikwijls de bedoeling van anderstalige vakgenoten vrij dicht naderen. Het is begrijpelijk dat men ook in landmeetkundige kringen een oplossing zocht voor deze moeilijkheden. In de verslagen van de Internationale congressen leest men steeds weer over pogingen om tot de uitgave van een verantwoord technisch (landmeetkundig) woordenboek te komen. Reeds van de oprichting in 1926 af streefde men er naar. De eerste commissie van specialisten werd op voorstel van de Britse gedelegeerde, kolonel Cole in 1930 benoemd; in 1935, op het congres te Brussel, werd zij gereorganiseerd. Overeen komstig de omschrijving van het ambt „landmeter'zou dit woorden boek alle wetenschappen en actie-terreinen van de landmeter moeten omvatten, zoals de meetkunde, de stedenbouwkunde, de topografie, de geologie, agrologie, hydrografie, de natuurkunde en het recht, de bosbouw en de ruilverkaveling, om maar enkele voorbeelden te noemen. Onder voorzitterschap van Prof. Patrik van de T.H. te Praag werd een program samengesteld, dat de toekomstige arbeid uit stippelde. De latere commissie van Brussel kwam in 1926 te Parijs bijeen. Het voorzitterschap werd toevertrouwd aan de Heer H. de Schrijver, 2e voorzitter van de Belgische landmetersvereniging. De Engelsman F. Trumper trad op als rapporteur. De strijd over de te bezigen talen begon. In laatstgenoemde commissie trad voor het Nederlands op de Heer Heines, Ingenieur-Verificateur van het Kadaster, samensteller van het woordenboek voor de Fotogrammetrie. Men begon met de bewerking van kaarten, welke telkens één landmeetkundige term in verschillende talen bevatte, zo nodig toe gelicht door tekeningen of korte omschrijvingen. Bij de verdeling van de werkzaamheden viel aan de Engelse vereniging de bewaring van het kaartmateriaal toe. Men bewerkte daar tevens de stedebouwkundige- en ruilverkavelingstermen. Frank rijk nam de methoden en instrumenten, Zwitserland verzorgde kadaster- en ruilverkaveling. In België noteerde men termen uit de literatuur, de jurisprudentie en de expertise. Op het congres in 1937 te Parijs waren reeds meer dan 7200 kaarten samengebracht, vele ervan vertaald van het Frans in het Engels, Duits en Nederlands en een gedeelte ook in het Italiaans. Slechts een klein deel van het verzamelde was overgebracht in 43

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1954 | | pagina 45