het gebruik van zijn „Topografisch instrument", dat men wel het prototype van de moderne theodoliet mag noemen. Er is veel discussie geweest over het woord theodoliet. Lyman geeft de zeer eenvoudige oplossing. De naam theodolitus, welke Digges ge bruikt voor de cirkel van zijn instrument, betekent volgens de Griekse stammen „een duidelijk gemerkte rand (of schijf) voor waarnemingen". Van zijn uitvinding geeft de auteur de volgende beschrijving: het is alleen maar een cirkel, verdeeld in 360 graden en elk van deze weer in 3 of 6 delen." Een en ander lijkt op de verdeelde tafel van zijn „square geome- tricall". Hij raadt aan, de cirkel zo groot te maken dat van het centrum tot aan de verdeelde rand ongeveer een voet of meer wordt gemeten. Bij de toepassing worden dan minder fouten gemaakt. Uit deze tijd is een plaatje bekend, waarop men dit instrument, steunend op een puntige staaf, ergens aan de kust in gebruik ziet. Uitgezonderd dan de kijker vertoont het reeds enkele kenmerken van onze moderne hoekmeetinstrumenten. De kijker* Als hulpmiddel bij de landmeetkunde kan men de kijker nooit hoog genoeg aanslaan. Ontdekkers zijn er vele genoemd; vier namen komen meer dan de andere naar voren. Het zijn Jan Lippershey, Zacharias Jansen, James Metius en Galilei, maar Louis Bell heeft na zorgvuldig onderzoek vastgesteld dat de eer toekomt aan Lippershey, een Nederlandse brillenmaker uit Middelburg, die in 1608 een kijker met straalbreking (een refractiekijker) samenstelde. Reeds in Mei 1609 echter hoorde Galilei van lenzen, die zo konden worden opgesteld, dat voorwerpen op afstand er door werden vergroot en hij construeerde toen een nog beter instrument. Met zijn kijker werd een 33-malige vergroting bereikt en hij zou verder zijn gegaan, als hij de chromatische aberratie had kunnen wegwerken. (Dit hinderlijke feit lost men tegenwoordig op door een bijzonder lenzenstelsel te gebruiken met Jenaër glas, dat een verstrooiend vermogen heeft dusdanig, dat het 't secondaire spectrum bijna geheel doet verdwijnen. Achromatisch betekent: zonder kleur aan de randen.) Met deze kijker ontdekte hij toch nog de satellieten van Jupiter, de phasen van Venus, de omwenteling van de zon en de dalen van de maan. Hij stelde het Coperniciaanse systeem van de astronomie buiten elke twijfel. De kruisdraden in de kijker* De uitvinding, waardoor de kijker kon worden gebruikt op landmeetkundige instrumenten, was het aanbrengen van kruis draden in het gezichtsveld, op het brandpunt van de lens. Het eerst geschiedde dat door een jong Engels geleerde, Gascoigne, in 4

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1954 | | pagina 6