zamerhand was geperfectionneerd door het aanbrengen van de
kijker op de landmeetkundige instrumenten, steeg de bruikbaar
heid aanmerkelijk en zo is deze tafel nog lang het voornaamste
kaarteringsapparaat gebleven bij de genoemde dienst, bij de Ame
rikaanse geologische dienst en bij verschillende andere organisaties.
De „vernier".
Er werd hiervóór opgemerkt, dat de cirkel, verdeeld in 360
graden, voor astronomische waarnemingen reeds in zeer oude
tijden in gebruik was. Alle krachten werden ingespannen, om de
onderverdelingen nauwkeurig aan te brengen. Het is te begrijpen,
dat men in het begin zeer grote en grote cirkels bezigde. De
dioptrae waren in sommige gevallen zelfs 6 voet in doorsnede;
Ptolemeus had omstreeks het jaar 130 een gepolijst stenen astro
labium, groot genoeg om te worden onderverdeeld in enkele boog-
minuten, en Digges' theodolitus was 2 voet in diameter.
Naar het systeem van Briggs (zie Henry Briggs, The develop
ment of Mine Surveying Methods, in: Colliery Guardian, dl. 129,
biz. 391 en 510, jr. 1925) werden omstreeks 1560 diagonaalschalen
gebruikt op cirkels van 12 tot 14 inches middellijn.
Een Portugees, Pedro Nunez, beschreef in zijn boek „De
Crepusculis" een middel om de kleinste onderverdelingen op de
schaal te kunnen lezen. Hij wilde concentrische cirkels aanbren
gen, elk van deze weer verdeeld in delen, door een bepaalde
waarde onderscheiden van de belendende cirkel. Wij noemden
later het onderdeel van de apparaten, dat ons tot het aflezen van
kleine deeltjes in staat stelde, naar deze Portugees de nonius*
Deze nonius wekte in Europa veel belangstelling en werd spoedig
overal met succes gebruikt.
Bij zorgvuldige constructie kon men met behulp er van 1/100
graad aflezen, maar de imperfectie van de toenmalige instrumenten
liet zo'n grote mate van nauwkeurigheid voorlopig niet toe.
In 1631 publiceerde Pierre Vernier, een Fransman, in Brussel
de verbetering, die daarna zijn naam droeg.
Van de beroemde Tycho Brahe is bekend, dat hij de nonius
vinding toepaste op zijn grote kwadrant van 19 voet in doorsnee,
die in 1569 in Augsburg werd gebouwd (Dreyer, Tycho Brahe,
1891, blz. 32).
Rest ons nog, melding te maken van de z.g. Jacobsstaf (E.: cross-
staff, Lat.: virga visoria of radius astronomicus, Fr.: arbalète of
arbelestrille), het oude instrument, dat in de late middeleeuwen
zeer bekend was bij de zeelui en veel gebruikt werd door de
astronomen in de Oudheid ter bepaling van breedten en afstanden.
Het is later een verdeelde staaf met dwarslat, die ongeveer aldus
voor het oog werd gehouden, dat de onderkant van de dwarslat
op de horizon was gericht en de bovenkant op het te observeren
6