voorwerp. Weer later (1607) bracht de uitvinder John Devis een
verbetering aan, waaruit eindelijk het quadrant ontstond.7). In
1564 kocht Tycho Brahe zo'n instrumentje.
De laatste vier eeuwen leveren ons een hele rij van meer of
minder fantastische instrumenten, bijna te veel om op te noemen.
De wetenschappelijke landmeetkunde, zoals de 20ste eeuwer die
ziet, is nog jong. Wij memoreren, dat Elie Vinet in 1583 zijn
„Arpenterie" publiceerde met zijn équerre, Vinet, die, sprekende
over de landmeters van zijn tijd, verklaarde dat hij nog niet één
had gevonden, die rekenen kon! Sedert dien is er wel veel veranderd!
Op het équerre van Vinet volgde al spoedig dat van onze Simon
Stevin (1605).
Van deze tijd zijn ook de graphometer van Ph. Danfrie (zie:
„Déclaration de l'usage du graphomètre", 1597) en de telemeter
van Erraud (1594), maar deze laatste werd in de practijk weinig
gebruikt.
Zeer interessant is het wat wijdlopige werk van H. de Subernille
Breton. De titel is geld waard:
„L'Henry-mètre, instrument royal et universel avec sa thé-
orique, usage, et pratique demonstrée par les Propositions
Elementaires d'Euclide, regies familieres d'Arithmetique
aussi sans Arithmetique: Le quel prend toutes mesures Geo-
metriques, Astronomiques, qui luy sont circulairement oppo-
sées tant au ciel, qu'en la Terre, sur une seule station,
etc. etc.
de l'inuention
D'Henry de Subernille Breton A Paris 1598."
In een bladzijden-lange voorrede, gericht aan tres-chrestien
et tres-victorieux monarque de France et de Navarre, Henry IV,
noemt de auteur het astrolabium „l'inuention du Patriarche Abra
ham" en somt achtereenvolgens vele instrumenten op, die toenmaals
werden gevonden, als: le baston, la meteoroscope van Ptolemeus,
le clepsydre, le dioptra d'Hiparchus, l'astrolabium catholicum de
Gemma Frison, la boussole, le cosmographe de Besson, la quadrant
geometrique, le petite tablet de Jehan de Merbiers, le petit trigo-
(no)-metre de Jacques Pelletier du Mans, le compas optique, le
compas geometrique, le graphometre en vele andere. Maar
boven al deze „voortreffelijke apparaten" staat zijn Henry-mètre,
tant pour sa veracité, facilité, et sa simplicité.
Men kan er letterlijk alles mee doenmen kan er de afstanden,
de hoogten en de diepten mee meten, men kan een omtrek be
palen, hoeken meten, torens met hun omtrek in kaart brengen,
men kan er zelfs het aantal vijandelijke soldaten mee schatten,
men kan de doorsnede van zon en maan bepalen en er een on-
7
7) Dr. W. J. A. Schouten, Grote sterrenkundigen, 1950, en: Encycl. Winkler
Prins, 11-430.