de critiek in de Commissie zelf, geheel uitvoerbaar zijn gebleken.
Verre van te leiden tot het oprakelen van tal van oude grens
kwesties, zoals werd gevreesd, bleek men in het algemeen zeer
ingenomen met de procedure. De hermeting had dan ook een vlot
verloop, wat voor ingewijden volstrekt geen verrassing was. De
opgeroepen eigenaren verschenen bijna alle. (2 gaf geen gehoor
aan de oproep om de grens aan te wijzen.)
Er bleven pracktisch geen grenskwesties onopgelost: De als be
twist voor te stellen grenzen op de kaart bedroeg nog geen half
percent.
Quorum pars magna fuit (in dit alles had hij een groot aandeel).
Onder dit motto nam de heer Heines, redacteur van het Tijd
schrift voor Kadaster en Landmeetkunde afscheid van zijn collega
Boer, toen deze op zijn verzoek met ingang van 1 Januari 1924
eervol ontslag werd verleend als ingenieur-verificateur van het
Kadaster, onder dankbetuiging voor de belangrijke diensten door
hem aan den Lande bewezen.
„Na jaren zal zijn werk nog een zegen zijn voor het Kadaster",
aldus besloot de heer Heines zijn overzicht van het werk van
I. Boer Hzn.
Grote werkers blijven gewoonlijk ergenis en ontgoocheling niet
bespaard. Het verdroot Boer, dat zijn ideeën na de uitvoering
van de hermeting van de gemeente Dieren niet algemeen toepas
sing vonden.
In 1929 wendde hij zich in een geschrift tot het Nederlandse volk.
Bij Tjeenk Willink verscheen „De ramp van Heikamp" (zie blz. 56
van dit Orgaan).
Boer besloot zijn geschrift in de volgende trant:
„Landgenoten, steunt ons in ons verlangen en doet het spoedig!
Smeedt het ijzer nu het heet is en dringt met kracht aan bij de
Regering en Volksvertegenwoordiging nu eens met voortvarend
heid ons volksrecht te brengen in de wet en in het bijzonder de
rampzalige Heikampers recht te laten wedervaren.
Van vele zijden is ons geldelijke steun aangeboden.
Wij verlangen geen weldadigheid.
Wij eisen, dat ons recht geschiede.
Het is alsof wij Boer de woorden van Multatuli in diens Max
Havelaar horen zeggen: „Ja, ik Multatuli die veel gedragen heb,
neem de pen op. Ik vraag geen verschoning voor de vorm van
mijn boek. Die vorm kwam mij gesch:kt voor ter bereiking van
mijn doel. Hoe luider overigens de afkeuring van mijn boek, hoe
liever het mij wezen zal, want des te groter wordt de kans ge
hoord te worden. En dat wil ik".
66