Allereerst willen wij opmerken, dat recrutering en opleiding van
deze functionaris o.i. principiëel buiten de beoordelingsbevoegdheid
van de Vereniging voor K. en L. valt. Dit geldt vanzelfsprekend
eveneens voor onze vereniging. Niettemin ligt het voor onze ver
eniging toch wel iets anders, omdat er een promotiekans in zit
voor de leden van ons corps.
Het is en blijft echter een beleidskwestie van het Ministerie van
Financiën. Vooropgesteld dat de Minister c.q. de Staatssecretaris,
besluit een dergelijke kracht bij de Landmeetkundige Dienst van
het Kadaster te creëren, dan zal deze zaak ongetwijfeld t.z.t. in
de Bijzondere Commissie voor Georganiseerd Overleg bij de Be
lastingdienst aan de orde worden gesteld.
Voor de Commissies Witvliet en Steenis ligt deze zaak geheel
anders. Nu het Bestuur van K. en L. echter heeft gemeend deze
recrutering en opleiding van de v.m.k. te moeten betrekken in
haar beschouwing, zijn wij genoodzaakt hier eveneens op in te
gaan. Daarbij zullen wij ons niet verdiepen in details, maar slechts
hoofdlijnen aangeven.
Wij zien niet in, waarom de landmeetkundig ambtenaar A in
het bezit zou moeten zijn van het diploma 5 j. H.B.S.-B om de
middelbare toprang met succes te kunnen bekleden.
Dit zou een unicum zijn!
De reden van afkeuring voor de z.g.n. ambtelijke opleiding, als
zijnde eenzijdig, onderschrijven wij evenmin. Voor 1919 was de
opleiding van de landmeters zuiver ambtelijk. Hiervan zijn er nog
tientallen in dienst, die thans vrijwel allen Hoofdlandmeter zijn
geworden. Zij hebben dus met deze ambtelijke opleiding goed
voldaan. Een ambtelijke opleiding levert tenslotte een goedkope
functionaris, hetgeen wij hieronder zullen aantonen.
Onze opvatting is, dat men bij de recrutering voor deze rang
zal dienen te letten op voldoende prestatie en ambitie, een behoor
lijke algemene ontwikkeling, benevens een dusdanige houding en
manier van optreden als van een ambtenaar in deze rang verwacht
en geëist mag worden.
Aan de kadastrale kennis en het inzicht in de betekenis van
het kadastrale archief van de landmeetkundig ambtenaar wordt
blijkbaar geen gewicht toegekend. Ditzelfde wordt door het be
stuur van K. en L. ten aanzien van de landmeter hemelhoog ge
prezen. Is dit wel objectief? Wij zijn van mening, dat het wel
enkele jaren zal duren, voordat de afgestudeerde M.T.S.-er zich
op dit terrein zal kunnen meten met de geroutineerde ambtenaren
in de dienst.
De aanlooptijd, voordat deze M.T.S.-er zelfstandig een kadastrale
meting op de juiste wijze zal kunnen verrichten, wordt niet genoemd.
De afgestudeerde student van de T.H. bleek in de praktijk
85