Prae-adviezen met conclusies van de werkgroep „Land bouwwegen" (uitgave van de Nederlandse Heide- Maatschappij te Arnhem, 1953). Deze prae-adviezen zijn behandeld in de 6e gezamenlijke leden vergadering van het Koninklijk Instituut van Ingenieurs, afdeling voor Bouw- en Waterbouwkunde en het Nederlands Genootschap voor Landbouwwetenschap (Studiekring voor cultuurtechniek). Op deze belangrijke vergadering volgde een excursie van Lochem uit langs verschillende objecten (over Diepenheim naar Markelo). Voorzitter van de werkgroep is Prof. Ir W. F. Eysvoogel c.i., secretaris Ir F. van Schagen c.i.. De problemen bij het ontwerpen van wegenplans voor ont ginningen, ruil- en herverkavelingen of polders blijken vele te zijn. De adviezen behelzen in de eerste plaats de nomenclatuur, die noodzakelijk moet worden genormaliseerd voor een doelmatige behandeling van het onderwerp. (Men bedenke hierbij, dat men in Nederland 23 wegenplans kent1 Rijkswegenplan voor de primaire wegen, 11 Provinciale- plans voor de secundaire en dan nog 11 tertiaire wegenplans.) Op de nomenclatuur volgt een beschrijving van de algemene eisen, welke aan het ontwerp voor het wegennet moeten worden gesteld, waarbij men onderscheid maakt tussen de doorgaande wegen en de landbouwwegen. Met betrekking tot het ontwerpen van het wegenplan voor een ruilverkaveling wordt in advies 28/31 op blz. 6 opgemerkt: „Nu er algemeen een streven is om alle landbouwwegen te verharden, moet er, met het oog op de beperking van de kosten van aanleg en onderhoud, meer dan vroeger op worden gelet, dat het verkavelingsplan zo rationeel mogelijk wordt opgezet. De neiging van de plaatselijke commissies bij ruilverkavelingen om van dit rationalisme af te wijken, ten einde ingrijpende ver anderingen in de eigendomsverhoudingen te vermijden, moet worden tegengegaan. Het feit, dat niet een cultuurtechnicus doch een landmeter een belangrijke rol speelt bij het opmaken van het plan van wegen en waterlopen, geeft wellicht eerder aanleiding tot het doen van dergelijke concessies." De landschappelijke zorg voor het plan wordt omschreven in een volgend hoofdstuk. De grondgedachten moeten door elke ruilverkavelaar worden bestudeerd. Dwarsprofielen, rijbanen, beplanting, afwatering, gewenste breedten en verhardingstypen passeren de revue. Een en ander is toegelicht met grafieken en tabellen. 109

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1954 | | pagina 17