In een ledenvergadering van de woningbouwvereniging te X
werd het besluit genomen de vereniging te ontbinden.
Ter voldoening aan het in de statuten opgenomen voorschrift,
bedoeld in art. 6, lid 1 e van het Woningbesluit, bood het bestuur
alle bezittingen aan de gemeente X aan.
De raad accepteerde het aanbod en vroeg de hypotheekbewaarder
het onroerend goed ten name van de gemeente te stellen en wel
op grond van een eenzijdige verklaring.
De hypotheekbewaarder weigerde overboeking.
Daarna stelde de gemeente de vraag, of dit goed wel op een
eenzijdige verklaring zou kunnen worden gesteld ten name van
de gemeente, indien deze met toepassing van art. 19, sub d, van
het Woningbesluit zou overgaan tot naasting van de bezittingen.
De Minister heeft geantwoord, dat ook voor dat geval een door
gemeente en woningbouwvereniging te ondertekenen akte nood
zakelijk is.
Ook hier moet de levering van het vastgoed geschieden door
overschrijving van de akte ten hypotheekkantore.
Beklemrecht in Groningen
Van het populair-wetenschappelijke boek van W. W. Reijs
(Nederland zoals het was zoals het is) is bij de uitgeverij
Bosch Keuning N.V. te Baarn reeds de zesde druk verschenen.
Het is o.i. een bijzonder boek, dat op vele terreinen een goede
gids mag worden genoemd. Met betrekking tot het in Groningen
inheemse beklemrecht geeft de auteur de volgende karakteristiek:
Er bestaat in de provincie Groningen een zeer bijzondere
vorm van pachten van land, nl. het beklemrecht. De pachter moet
jaarlijks een onveranderlijke som geld betalen. In geval van ver
erving, huwelijk of overdracht van het recht is hij een zeker bedrag
schuldig, terwijl hij op het land een huis mag bouwen. Aan deze
laatste bepaling heeft de Groningse boer zijn naam beklemde
meier te danken. (Doordat de meier op het door hem gehuurde
land een huis bouwde, werd het land onder het huis beklemd.
Een juistere naam zou dus zijn beklemmende meier of beklemmer.)
De eigenaar van de grond kan de pacht niet opzeggen: zij is
erfelijk in alle lijnen. Nu zijn die pachtsommen vastgesteld in de
17e en 18e eeuw. Zij zijn dus heel wat lager dan tegenwoordig.
Zo gaf in 1743 de stad Groningen de gronden in de Stadspolder
(een der Dollartpolders), behorende tot de beste grond, die er in
Groningen te vinden is, in beklemming uit tegen een huur van ƒ16.—
per ha. In de beste jaren voor de oorlog bedroeg de huurwaarde
114