W. KOOPMANS: Ui# lief Egypte van de Pliarao s: Wie was de beschermheilige van de landmeters? l) De Egyptenaren hebben ons een aantal standbeelden nagelaten, voor stellende een knielende persoon, die een opgerold koord voor zich houdt. Verschillende van deze zijn aangehaald in het werk van L. Borchardt, Statuen von Feldmessern, voorkomende in het Zeitschrift für Agyptische Sprache und Altertum, no. 42, 1905. Ook het stand beeldje van Senenmout, opgenomen in het artikel van P. Barguet, Une statuette de Senenmout au Musée du Louvre (zie: Chroniques d'Egypte no. 55, 1953) zou men tot deze afbeeldingen kunnen rekenen. Aan het boveneinde van het (meet)koord bevindt zich de kop van een ram, waarboven een uraeus, de heilige slang die men vaak als symbool van grote macht bij de hoofdtooi van voorname Egyptenaren en Egyptische goden aantreft. (Men vergelijke ons artikel in dit Orgaan, nummer van Juli 1950.) Zoals enkele basreliëfs in graven van de XVIIIe dynastie ons dat laten zien, sluiten ramskoppen meermalen de landmeterskoorden af; de aanwezigheid van de uraeus duidt onomstotelijk aan, dat het hier gaat om een godheid, onder wiens bescherming die meet- koord is geplaatst. Men vergelijke hiervoor de afbeeldingen in de bekende atlas van Wreszinski, I, 243, welke door ons zijn ge publiceerd in dit Orgaan, 8e jaargang, no. 3, 4 en 5. Borchardt veronderstelt in zijn korte studie nadat hij enkele standbeelden van landmeters, behorende tot het domein van Amon, heeft besproken dat de ramskop voorstelt het heilige dier, gewijd aan Amon, maar hij eindigt met het feit te constateren, dat één van de dragers van de koord met ramskop, de tweede profeet van Onouris, genaamd Penonouris, niet behoorde tot de Amon- geestelijken, maar was gewijd aan de goden van Abydos. De ram van Amon had hier dus geen reden van bestaan. Wij kennen geen enkele tekst, die Amon in contact brengt met landmeters. Daarentegen brengt de tekst uit een latere periode de landmeterskoord wel in nauw verband met de god Khnoum (in de vorm Khnoum-Chou). De woorden komen voor op de Hongers- noodstèle. 2) Deze beroemde inscriptie toont ons een priester van Imhotep, openbarende aan koning Djeser de wonderen van inun datie en bronnen van de Nijl bij Elefantine, waar de god Khnoum heerst. De tekst zegt: daar is Chou, de eeuwige chef van de oevers en het bouwland, laten wij er bijvoegen: nadat hij de landen van Opper- en Beneden-Egypte heeft geteld, om die onder de 94 1) Chron. d'Égypte, no. 56, Juillet 1953, blz. 223. 2) P. Barguet, La stéle de la Famine a Schel, Cairo 1953.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1954 | | pagina 2