goden te verdelen, want hij beheerst de gerst de vogels,
de vissen en alles waarvan die leven. Er is een landmeters-
koord en een schrijfpalet, er is daar een houten staf en het
kruis voor zijn weeghaak, die op de oever staat, aan welke
Chou, de zoon van Re, is gehecht als aan de schoonste der
oevers
Het is dus omdat Chou degene is, die heerst in het stroom
gebied van de Nijl, dat het landmetersgereedschap aan hem is
opgedragen. Dit materiaal omvat de koord, die ook voorkomt in
de graven van de XVIIIe Dynastie. Bij de meting der velden
zijn de koorddragers vergezeld van personages, die schrijfmateriaal
meevoeren, de een het schrijftafeltje, anderen een soort inktkoker
(vergelijk het artikel van Paul C. Smither, A tax-assessors' journal
of the Middle Kingdom, opgenomen in het Journal Egypt. Archéol.
1941, 27-blz. 74). Naast dit bekende schrijfgerei noemt onze tekst
nog andere, waarvan de identificatie bijzonder moeilijk is, omdat
het soms geheel nieuwe termen betreft. Een voorbeeld hiervan is
een woord, dat blijkens de samenstellende delen een rechtopstaand
houten voorwerp voorstelt, dat verplaatsbaar is; de betekenis is
mogelijk pot of piket met een nuance naar de betekenis van „steun".
Ook in deze tekst ontmoeten we weer het instrument (hier van
hout) in de vorm van een ster, dat bij de terreinmetingen werd
gebruikt en dat wij als groma kennen uit de Romeinse tijd. In
hoofdzaak was deze groma een horizontaal houten kruis met rechte
hoeken (Lat.: stella ster). Het geheel kon op een standaard
worden geplaatst. Aan de uiteinden van de armen werden ge
wichten opgehangen. Zo kon men lijnen uitzetten en verifiëren.
Daartoe was het voldoende, dat twee draden in eikaars verlengde
en in het verlengde van de reeds uitgezette lijn lagen. De groma
kan zijn voorganger gehad hebben in de Egyptische mrhtwaar
omtrent de teksten ons zeggen, dat het bij de stichting en op
richting van tempels diende om de tempelassen uit te zetten van
een gegeven punt uit.
De schrijver van het artikel komt tot de slotsom, dat koorde
en schrijfgerei zijn gewijd aan de God Khnoum-Chou en dat de
landmeterskoord aan zijn uiteinde een ramskop vertoont, de ram
als toegewijd aan Khnoum, dat dus Amon alleen maar in schijn
aan bod is. Het verschil in de koppen zien wij hier wel niet,
maar de typen ovis platyra aegyptiaca en ovis longipes palaeo-
aegyptiacus zijn in elkaar versmolten en dat wel reeds ten tijde
van Amenophes IV uit de XVIIIe Dynastie.
Hoewel dus, zoals gezegd, geen teksten bekend zijn, die Amon
in contact brengt met landmeters, andere onderzoekers, die land
meterstaferelen uit de Oudheid bestudeerden, constateerden dat de
chef-landmeter soms directeur was van de graanopslag, een zeer
voorname functie in die tijd.
Ik citeer hier alleen uit het artikel „Arpentage", dat voorkomt
95