9tB"
j \fyj
polygonen van grotere lengte kunnen afwijkingen optreden, die
niet geheel bevredigen. Daarom beveelt Prof. Baarda een andere
rekenwijze aan voor dergelijke, minder gunstige polygonen, waar
bij, voordat de polygoon definitief berekend wordt, een correctie
aan de gemeten lengteis aangebracht. Aan de hand van een
schematisch voorbeeld zullen wij deze werkwijze toelichten.
De opdracht luidt een polygoon te berekenen tussen de punten
A en B, begin- en eindcoördinaten XAt YAxnXs, YbAl is de polygoon
niet goed van model, toch verdelen we de totale hoeksluitfout op
de gebruikelijke manier. Nadat wij de argumenten der zijden hebben
vastgesteld, bepalen wij de bijbehorende sinussen en cosinussen en
voeren de heenrekening der polygoon uit. Als eindcoördinaten
vinden we niet die van het punt B, maar die van het punt B' of
XB, XA+ [x] en YBi YA [y\.
De sluitfouten in x- en y richting volgen uit
fx XB-(XA [x]) en f9=YB- (YA [y]).
M
De sluitvector B' B kunnen wij ons ontbonden denken in de
vectoren fx en fg. Wij kunnen deze echter ook op een andere
wijze ontbinden en wel in de richting A B' en de richting lood
recht daarop, dus in de vectoren B' B" en B" B.
De afwijkende gedragslijn bestaat nu hierin dat wij aan de ge
meten lengten een correctie aanbrengen, zodat wij na de heen
rekening niet in het punt B\ maar in B" terechtkomen. De ge
meten lengten moeten dus vermenigvuldigd worden met de factor
lengte A B Qeze factor zoucjen wjj kunnen vaststellen, maar dat
lengte A B
geeft extra rekenwerk. Omdat lengte A B nagenoeg gelijk is aan
i a n// i r lengte A B
lengte A B nemen wij de factor ]engte AJj'*
97
LA
—O-