M2 M2
Dit schrijven wij als volgt op:
AB"_AB_
AB' AB'
waarin het approximate (benaderings) teken is.
n A B2 (M ([y] fjl
ti -rq—AB'*— [x]* [y¥
of
1 i 13 1 22-1 1 2 ([x] fx [y] f„)fx2 f/
1 2 ~1+ [jfFTö/P W
Omdat de derde termen van beide leden zeer klein zullen zijn,
mogen wij deze verwaarlozen.
Wij kunnen dus schrijven
M f* [y] ft m
Nadat wij de gemeten lengten vermenigvuldigd hebben met de
factor 1 -f- k, berekenen wij de polygoon opnieuw. Wij vinden
als sluitvector B" B; deze nu ontbinden wij in vectoren even
wijdig aan de coördinaatassen, fen ftJ\ En hieruit bepalen wij
p en q. Wij vinden
fx ftj
P=(l en q (1 i) [l]
Hierin is echter
fx' fx [x]en fv' [,j [y],
waardoor wij kunnen schrijven
n f* M f [y]
p(i [i] q(i [/J*
Wij kunnen dus ook p en q direct bepalen uit de reeds eerder
gevonden waarden fx en ftJ Omdat k in het algemeen klein zal
zijn en ook p en q kleine waarden behoren te zijn, zal het op de
uitkomsten geen merkbare invloed uitoefenen, als we p en q be
rekenen uit
fx M rn ft [y]
p-~ïl] —enq-(2)
of uit
98
fx_ fy^ /o\
p [Z] q~