De horoi waren particuliere documenten, die blijkbaar dikwijls door ongeletterden werden bewerkt»10) De crediteur plaatste deze als een waarschuwing aan derden, zich met de eigendommen niet in te laten. Als Egon Weiss in „Privatrecht" (en pok in „Grund- bücher") dan ook over deze stenen spreekt als „Publizitatsform", kan hij dat o.i. niet bedoeld hebben in juridische zin. Over het proces „tegen Timotheos" deelt Demosthenes mee, dat Timotheos zijn eigendom zwaar had belast met schuld. De aanklager Apollodoros beweert, dat de generaal zijn schuldeisers zocht te bevredigen door de horoi weg te nemen, anders gezegd: door zijn eigendom in handen te geven van de schuldeisers. Omdat dit nadrukkelijk wordt geconstateerd, mag men aannemen, dat de schuldenaar meestal in het bezit van zijn bezwaarde goed bleef. Zijn naam werd op de horos niet vermeld. Ook de Staat wordt op geen enkele horos genoemd. Alle inscripties hebben uitsluitend betrekking op belangrijke schulden. Dit soort monumentjes is reeds vóór de Peloponesische oorlog in de 5e eeuw v. Chr. bekend en zoals reeds werd opgemerkt sporen ervan vindt men zelfs nog tot in het tijdperk van Diocletianus, de Romeinse belastinghervormer (285—305 na Chr.). In Athene werden de horoi meermalen door onscrupuleuse mensen verwijderd. Bij de plaatsing hield men daarmee zoveel mogelijk rekening (Demosthenes XLII, 5). Bestonden er verkoop- en hypotheekacten en acten van grens- vaststelling Naar een geschreven overeenkomst wordt op slechts 14 van de gepubliceerde stenen verwezen. Er zijn honderden stenen bekend geworden. Gewoonte schijnt het dus niet geweest te zijn. De genoemde 14 bevatten o.m. de zin: „overeenkomstig het contract gedeponeerd bij X." De contracten zelf kennen wij niet. In de bewaard gebleven oraties van bekende personen uit de Griekse geschiedenis, door deze gehouden voor de rechtbank, ontmoeten we wel passages over ge schreven documenten. Zo is dit b.v. het geval bij Demosthenes, Phainippos, Apollodoros, Aristoteles e.a. Uit deze oraties blijkt tevens, dat er soms meer dan één kopie van de stukken werd gemaakt en dat deze kopieën bij verschillende personen, op ver schillende plaatsen werden bewaard. Demosthenes spreekt in een pleidooi over Mnesicles, die eigenaar van een mijn is gewordenin deze kwaliteit blijkt hij ingeschreven te zijn in het openbaar register. In een speech van Isaeus komt naar voren, dat het document, waarover de zaak liep, bij een staatsambtenaar (waarschijnlijk de astynomos) gedeponeerd was. Ook kwam het voor, dat de stukken 131

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1954 | | pagina 11