Hij moest zijn werk doen in een overvolle kelder, omdat men hem verdere medewerking weigerde. De latijnse tekst begint met de woorden: Decreta ex tabellis recitata (extract uit de registers en uit de verdere inhoud blijkt dat de autoriteit, die de grenzen vaststelt tussen het gebied van Delphi en dat van Anticyre (de datering ligt in het begin van de 2e eeuw) verscheidene dagen doorbracht om gegevens te verzamelen, hetzij uit algemeen bekende feiten, hetzij uit nog bestaande acten. En dat één van de aanwijzingen omtrent de juiste grens bestond in de nog aan wezige twee steenblokken op elke heuvel, van welke één de nog zichtbare Griekse inscriptie bevat, welke de grens van het territoir van Delphi aanduidde en welke in de rots was gehouwen. In de bewoordingen van de tekst herkent men uitdrukkingen, die her inneren aan de taal van de Romeinse agrimensores, over wie wij schreven in het artikel „Kadasters in de Oudheid" in dit Orgaan, nummer van Juli 1951. De meeste grenzen werden gemerkt door horoi met ingemetselde drievoet, het symbool van de priesteressen van Apollo. Ook het Staatsdomein gebruikte aanduidingen op de grenspalen, welke de Staat als eigenaar kenmerkt. Wij zien dus, dat er op verschillende plaatsen inderdaad acten bestonden. Mogen wij echter daarom zo ver gaan als Guiraud, die meent „dat in alle gevallen de rechten van de eigenaren stevig lagen verankerd in garanties"? Wel schijnt het juist te zijn, dat vele acten öf in alleenstaande stéles werden gegraveerd 10)12), öf op grote marmerplaten werden verzameld en daarna publiek getoond. Theophrastus 18) is van mening dat „overal waar de acten worden ingeboekt, het gemakkelijk is te weten te komen, of de goederen vrij en zonder lasten zijn en of inderdaad de verkoper eigenaar is". Toch is het niet zo, dat elke acte, die aan de zorgen van de Staat werd toevertrouwd, publiek werd gemaakt: in Ephese bestond zelfs een wet, volgens welke afspraken tussen schuldeisers en hun schuldenaren i.v.m. verdeling van bezwaarde terreinen geheim moesten blijven en dat zij, die van zo'n transactie kopieën afgaven, aan strenge straffen waren blootgesteld. Het koopcontract is in Griekenland niet zo oud als b.v. in Egypte en Babylonië.14) Op het einde van de 4e eeuw beschouwde men in Sparta verkoop van de grond in het algemeen als een schande. En de Franse geleerde Fustel de Coulanges constateert in zijn „Nouvelles recherches" n), dat het in de Griekse Oudheid verboden was de grond te verkopen of, op z'n minst, dat over dracht gepaard moest gaan met een ingewikkeld ceremoniëel. (Wordt vervolgd 133

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1954 | | pagina 13