king blijve dan ook beperkt tot de behartiging der agrarische
belangen. Onder behartiging is daarbij mede te verstaan het zoveel
mogelijk opvangen van nadeel aan de agrarische belangensfeer
toegebracht door planologische maatregelen.
Aan de suggestie van de Staatscommissie Van den Bergh om bij
de herziening van de Ruilverkavelingswet rekening te houden met
het door deze Commissie opgestelde ontwerp-Ruimtewet kan de
Regering geen gevolg geven.
In het ontwerp zijn bepalingen opgenomen inzake een land
schapsplan. Niet alle uit een oogpunt van landschapsschoon ge
wenste beplantingen en bebouwingen kunnen echter in het kader
van een ruilverkaveling worden gefinancierd en uitgevoerd.
Het instituut van de ruilverkaveling moet zich immers, wil het
zijn waarde tegenover de deelnemers ook voor de toekomst be
houden, de verbetering van de opbrengst der landbouwbedrijven
tot eerste taak stellen. De voor subsidiëring van ruilverkaveling
beschikbare gelden kunnen niet worden aangewend om het uit
cultureel oogpunt meest wenselijke landschap tot stand te brengen.
Het wordt geheel onjuist geacht aanplantingen aan te brengen
op aan particulieren toebedeelde kavels.
De voortgezette regeling ten aanzien van de pacht is andermaal
herzien in die zin, dat de pachters recht krijgen op het verkrijgen
van grond in pacht op dezelfde voet als de toedeling aan de eige
naren geschiedt.
Dit brengt mede dat de pachter terzake van de aftrek voor
wegen- en waterlopen en terzake van onderbedeling geen schade
vergoeding zal kunnen krijgen.
Invoering van de dwangpacht (die de rechtszekerheid van de
verpachter aantast) wordt in het ontwerp voorgesteld voor het
incidentele geval van ruilverkaveling en dan nog alleen voor het
geval, dat de primair te volgen weg der vrijwilligheid niet tot het
door het belang der ruilverkaveling vereiste resultaat leidt.
Ter gelegenheid van de behandeling der nieuwe Pachtwet kan
naar het oordeel der Regering over invoering van dwangpacht in
het algemeen worden beslist. De Regering koestert de verwachting,
dat gevallen van werkelijke dwangpacht tot de uitzonderingen
zullen behoren, maar acht het daarom ook verantwoord de proce
dure van art. 18, 2e lid toe te passen.
De waarborgen voor een behoorlijke afweging van ieders be
langen zijn in de wet aanwezig: tegen het plan van toedeling kan
men bij de rechter in beroep komen.
Een omschrijving van de beginselen, waarop de schatting berust,
zou in de wet moeilijk anders kunnen worden gegeven dan in
138