stond. Als Strabo echter omtrent de Egyptische priesterschap,
onder wie hij lang verkeerde, opmerkt „dat de barbaren toch niet
meer van hun geheimen loslieten, dan zij prijs wilden geven'
dan is daarmede misschien het langzame doordringen in Grieken
land althans gedeeltelijk verklaard.
Op het feit, dat deze Griekse wiskundigen ook de kennis van
het bestaan der Egyptische kadasters overbrachten naar hun land,
zullen wij mede onze hoop moeten bouwen, dat in het Oude
Hellas sporen van dergelijke instituten te vinden zijn.
Zoals wij zagen in ons artikel over landmetersinstrumenten
(zie dit Orgaan, lie jrg. Nov. 1953 en 12e jrg. Jan. 1954) namen
de Grieken ook verschillende Egyptische instrumenten over van
Egypte en Babylonië. Invoering en verbeteren van tijdaanwijzers
en van de gnomon is het werk en de verdienste van Anaximan-
dros (611 ^540 v. Chr.).
Over de afscheiding van eigendommen.
In het tijdschrift „Eranos", 48, 1950, blz. 93-106, behandelt
Partei Haliste „Zwei Fragen zum Katasterwesen in Platons Gesetzen".
Er blijkt uit deze studie, dat bij een regeling van het grondbezit
wel het sterkst naar voren komt de noodzaak van het nauwkeurig
vaststellen der grenzen van de cultuurgronden, terwijl daarenboven
de vastgelegde grenzen voor de toekomst beveiligd moeten worden
tegen aanranding. Om dat te bereiken heeft Plato in een van zijn
landbouwwetten wet van Zeus Orios - bepaald, dat niemand
de grensstenen tussen zijn eigendom en dat van de buurman mag
storen, zij het dat deze een landgenoot is, dan wel als zijn
bezit tegen de landsgrenzen ligt een vreemdelingHij
voegt daaraan toe: „Hij die de wet niet acht, hem treft de wraak
der goden en bovendien nog de wettige straf". Hij bedreigt met
goddeloos-verklaring (Wetten, VIII, 842/843).
Uit deze en andere bronnen (Hegesippos) leert men, dat het land
zichtbaar was afgescheiden. In verschillende gevallen kan worden
geconcludeerd, dat grensvaststellingen ook met de nodige nauw
keurigheid geschiedden. Bijzonderheden hieromtrent kan de belang
stellende lezer vinden b.v. in „Revue de Philosophie", 8, 1934,
en door vergelijking van een artikel van Thalheim met de bespreking
van „Boundary and mortgage stones from Attica" door H. J. W. Till-
yard, voorkomende in Ann. Brit. School Athens, XI, 1904-5, blz. 63.
De grens wordt als onaantastbaar beschermd en zowel sacraal
als juridisch. Zeus Orios treedt op als grensgod. Later verviel de
sacrale sanctie en bleef alleen de wettelijke. De ontwikkeling in
die richting is met behulp van vele teksten te volgen.
128