Iedere overeenkomstwaarbij landbouwgronden in eigendom worden overgedragen of waarbij zakelijke rechten op deze gronden worden gevestigd, moet, voordat de koopacte wordt ingeschreven door de Grondkamer worden goedgekeurd. Hiertoe moet een ver zoek op een bij deze Kamer verkrijgbaar formulier en onder overlegging van drie afschriften van de akte of het concept daar van worden ingediend door een notaris. Alvorens de Grondkamer haar goedkeuring kan hechten aan een overdracht van landbouw gronden moet zij een landbouwkundige toetsing uitoefenen, welke hierin bestaat, dat zij onderzoekt of de overeenkomst zou leiden tot: a. een ondoelmatige verkaveling of een ondoelmatige ligging van het land ten opzichte van de bedrijfsgebouwen. Een ondoelmatige verkaveling van een bedrijf zou b.v. kunnen ontstaan, indien één of meer percelen worden verkocht, waardoor de overige percelen van het bedrijf geen aaneengesloten of althans onderling minder goede ligging zouden verkrijgen. Voor het geval dat b.v. los land wordt verkocht, zou een ondoelmatige ligging van dit land t.o.v. de bedrijfsgebouwen van de toekomstige eigenaar kunnen ontstaan; b. een zodanige geringe bedrijfsgrootte, dat de ondernemer zijn volledige arbeidskracht op het bedrijf niet productief kan maken. Nederland kent vanwege het gebrek aan cultuurgrond het nijpende probleem van een groot aantal bedrijven, welke te gering van omvang zijn om rendabel genoemd te kunnen worden. In de wet is dus de mogelijkheid geschapen het aantal on economische bedrijven niet gtoter te doen worden. De bedoeling is, een zodanige versnippering van de bedrijven tegen te gaan, dat hetgeen overblijft aan de verkoper, of hetgeen wordt verkocht aan de koper, de mogelijkheid biedt zijn volledige arbeidskracht productief te maken; c. gebruik van land ter verkrijging van neveninkomsten anders dan voor zelfvoorziening. Hiermede wil men aankoop van land door hen, wier hoofdberoep niet in de land- of tuinbouw is ge legen, tegengaan. De bepaling geldt niet voor zelfvoorziening dus b.v. volkstuinders; d. afscheiding van het land van de gebouwen, voor zover daar door een goede exploitatie van het land, van de gebouwen of van beide ernstig wordt geschaad. Indien de overeenkomst zou leiden tot één van de onder a, b, c of d genoemde gevolgen, zal de Grondkamer in het algemeen haar goedkeuring onthouden. Niettegenstaande de overeenkomst op grond van de één der bovengenoemde punten niet de goedkeuring zou kunnen verkrijgen, zal de Grondkamer toch haar toestemming kunnen geven, n.l. in het geval dat door bijzondere omstandigheden weigering onredelijk zou zijn of tegen het landbouwbelang zou indruisen. 176

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1954 | | pagina 12