werk op blz. 37 staan nog enkele onjuiste meetgetallen (106.80 r.o.
moet zijn 105.80 en 22.11 naast huis no. 33 moet zijn 22.21).
Kolonisatie op nieuw land, door Prof. Dr Sj. Groenman.
Uitgave Van Gorcum 6 Comp. N.V., Assen MCMLIII.
Voor ons is deze interessante studie uit de serie „Bouwstenen
voor de kennis der maatschappij" onder redactie van Dr P. J. Bouman
en Dr Sj. Groenman, Hoogleraren te Groningen en Utrecht/Amster
dam vooral van belang wegens de geschiedkundige bijzonderheden
m.b.t. de landaanwinning.
Dit betekent geenszins dat de verdere inhoud, welke vooral
de sociale kanten van de landaanwinning naar voren brengt (schrijver
is hoogleraar in de sociologie) onbelangrijk zou zijn, maar voor dit
vakorgaan zijn er voornamelijk aanrakingspunten te vinden in
hoofdstuk 2 „grepen uit de geschiedenis".
Het tempo van de landaanwinning besprekend, memoreert Prof.
Groenman dat volgens S. J. Fockema Andrea „De landaanwinning
in Nederland, historisch bezien" (Economisch-statistische berichten,
1943, blz. 589) in de periode 1600—1850 ongeveer 100.000 ha
tot nieuw land werd gemaakt.
De 17e eeuw, waarin o.m. de inpolderingen vallen van de
Beemster (7200 ha), de Schermer (4450 ha) en de Heerhugowaard
(3000 ha) is ongetwijfeld in de landaanwinningsgeschiedenis zeer
belangrijk. Van 1609—1648 werden meer dan 31000 ha aange
wonnen. Ook het tijdvak 1815—1858 sloeg met een ingepolderd
oppervlak van bijna 46000 ha, waarbij de Haarlemmermeer is in
begrepen, een goed figuur.
Waren tot omstreeks 1850 rijke particulieren de initiatiefnemers,
later werd de invloed van de Staat op de afwikkeling dezer werk~
zaamheden groterDe staatsbemoeiing begon al bij de bedijking
van de Haarlemmermeer.
Bij een arbeid als die van de drooglegging en in cultuurbrenging
van de enorme Zuiderzeepolders kan men zich de particulier als
verantwoordelijke persoon niet meer voorstellen. Hier domineert
het Orgaan der gemeenschap wel zeer sterk!
De planologie speelt in deze dagen ook een grote rol en het
verkavelingsplan van heden een synthese van wegenplan, uit
gifteplan, beplantinsgplan, woonkernenplan en ontwateringsplan
is wel heel wat anders dan een verkavelingsplan uit Leeghwaters tijd.
De schrijver heeft in zijn studie enige schematische voorstellingen
opgenomen, van welke vooral die van de sociale opbouw bij
moderne landaanwinning (blz. 53) door ons met veel belangstelling
is bekeken. Dit schema, afgeleid uit de in hoofdstuk 3 verduidelijkte
186
W.K.