Van enkele van de percelen, die de stad Helaesa verhuurde, is ook de wijze van afscheiding bekend. Een inscriptie-fragment geeft de bijzonderheden omtrent perceel 5 aldus: de grenslijn begint bij de steen dichtbij de bron Ipyrrha; zij volgt de weg tot aan de gesnoeide olijfboom, waar een andere steen staat; van daar gaat de lijn over een andere olijfboom, naast welke een grenssteen is opgericht, verder langs de weg tot aan de rivier, waar men de grenssteen van perceel 4 ontmoet en van perceel 8: ...de scheidingslaan begint bij de sloot langs de weg (van) Thématéitis; zij gaat langs de kleine beek tot de wilde olijf, waar een grenssteen staat, naar een tweede item, naar een derde item, langs de rots, waarop een grenssteen staat; dan volgt zij de sloot tot aan de bron bij Ipyrrha, vervolgens de weg tot de beek, daarna tot de gemerkte olijfboom, waar zij zich verenigt met de grens van perceel 7 In de Inscr. graecae antiquissimae, 381 A, in Mitteilungen des Instituts in Athen XV, 265 en in andere studies vindt men dan nog in een epigrafisch fragment van Chio over grensvoorzieningen bij Hermonassa: tussen deze en de weg naar Hermonassa zijn 3 grensstenen, tussen deze weg en die naar X zijn er 6, tussen dit punt en de Delion nog 3. Het totaal aantal grensstenen be draagt 75. Alles wat tussen deze stenen ligt is het terrein genoemd Dophitis. Als Homerus spreekt van de omheiningen der gecultiveerde terreinen (Iliade V, 90) bestaande uit „stenen, diep in de grond geplant door vorige generaties'om te dienen als grenzen der akkers (Iliade, XXI, 403), als Andromache zegt, terwijl hij zich over het lot van zijn zoon Astyanax beklaagt, dat anderen de grenzen van zijn velden zullen verplaatsen, als men in documenten spreekt van terreinen, omringd door een muur van droge stenen, dan bewijst dat wel, hoe algemeen deugdelijke afscheidingen voor kwamen, al was het geen wettelijke verplichting. Men kende evenwel bepalingen als in ons burenrecht, b.v. dat men een muur of heining tegen een anders eigendom slechts mocht bouwen op enige afstand van de grens. Ook was het recht van overpad, en het recht van weg naar de graven der voorouders bekend, alsmede het recht van erkenning der ondergrondse waterleidingen (die vaak door particuliere terreinen liepen). De documenten uit de school van Plato vertonen de algemene trek, dat de erfdienstbaarheden op een wetsbepaling berusten. In „Juristische Urkunden der Ptolemaerzeit, bearbeitet von Jozef Partsch"opgenomen in Abh. der Heidelberger Ak. der Wiss., Philosophisch-historische Klasse 7 worden verscheidene, aan elkaar geplakte contracten besproken, die voor een belangrijk deel huwelijkscontracten en pachtcontracten zijn. 169

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1954 | | pagina 5