ving van eigendomstitels. Te Athene was die dienst voor de
inschrijving van acten zeer onvolledig. Attische teksten over deze
inschrijvingen kennen wij weinige, hoewel het instituut niet on
bekend was. Zo refereert Epicurius zich in zijn testament aan een
schenking, overgeschreven in de Metroon, d.i. in de staatsarchieven
(Diogenius Laërce, X, 16).
Men moet zich die inschrijving echter niet voorstellen als een
kopiëring van de stukken. Koopcontracten b.v. vinden wij uitge
trokken als volgt: N.N., zoon van Thephiles van Anaphlyste,
heeft verkocht een terrein gelegen bij Anaphlyste. Koper: X, zoon
van Diocles van Sounion: 800 drachmen. Recht 8 drachmen.
Voor de verkrijger was dit een soort certificaat van eigendom.
Volgens Theophraste betaalde de verwerver het inschrijfgeld.
In „Bulletin de correspondance hellénique", VI, blz. 241 heeft
Dareste een lijst gepubliceerd van alle Griekse steden, die onder
verschillende benamingen een titelbewaarplaats kenden. Het zijn
daar al een veertigtal en er worden nog steeds meer gevonden.
Onder controle van de magistraat stapelde men in die archieven
van alles en nog wat op, dus niet alleen maar acten.
Enkele van de registerbladen met uittreksels van ingeschreven
stukken zijn bewaard gebleven. De bureaux konden verdachte
acten weigeren. Bij Cicero (Pro Flacco, XXX) vindt men een
dergelijk geval.
De autoriteit was op verschillende plaatsen verplicht, op ver
zoek van belanghebbenden, extracten af te geven.
Bijna overal werd recht geheven. In Athene was dit 1 elders
minder. Oppervlakten vindt men voornamelijk daar genoemd, waar
het open land betreft.
Opvattingen van auteurs m.b*t. het bestaan van Griekse
kadasters*
Het bestaan van een Grieks kadaster in de oudheid is meer
malen verondersteld, b.v. door A. M. Andreades in zijn niet vol
tooide werk „A history of Greek public finance" het eerste
deel in de vertaling van C. N. Brown verscheen in 1933 te Cam
bridge, Mass. en wel op grond van een uiting bij Harpocration.
Het ging om het woord apographe. In de Attische juridische vak
termen betekende dit echter steeds „aankondiging" (E.: denunciation).
Met aangiften van onroerend goed heeft het dus niets te maken.
Haussouillier in „Vie municipale", 110—14 en Guiraud in zijn
meergenoemd werk over de Griekse grondeigendom hebben ook
geschreven, dat er kadasters voorkwamen, zonder echter zulke
directe bronnen te noemen als Egon Weiss 16) en André Déléage 17)
die aanwezen voor het bestaan van een kadaster in Egypte. Ook
H. Francotte komt in „Les finances des cités grecques", blz. 37
tot conclusies, die niet gemakkelijk kunnen worden aanvaard.
173