De rekenliniaal in de Landmeetkunde A. KAMP: In de loop der jaren hebben in de Landmeetkunde vele nieuwe snufjes hun intrede gedaan, waaronder de planimeter, de rekenmachine, fotogrammetrische instrumenten, de tachymeter en niet te vergeten de jongste aanwinst van ons instrumentarium, het Ni 2 waterpas instrument van Zeiss-Opton, waarvan we nog slechts het doos niveau behoeven in te spelen! We zien dus dat de dienaren van de Landmeetkunde alle nieuwe methoden en hulpmiddelen hebben aangegrepen om hun werk beter en meer economisch te doen ver lopen. Daarom is het juist merkwaardig, dat van een bij uitstek practisch rekenhulpmiddel als de rekenliniaal in ons vak zo weinig gebruik wordt gemaakt. Ongetwijfeld bestaat hiervoor een grondige reden en deze zal wel in verband staan met de te bereiken graad van nauwkeurigheid. De rekenliniaal van het gebruikelijke formaat is slechts geschikt voor globale berekeningen en wanneer dit for maat aan de vereiste nauwkeurigheid zou worden aangepast, werden de afmetingen zodanig dat men niet meer van een handig rekenhulpmiddel zou kunnen spreken. Hieraan zal het te wijten zijn dat in de landmeetkunde-studieboeken hoegenaamd niets over de rekenliniaal staat vermeld, terwijl toch de berekeningen met logarithmen en de rekenmachine uitgebreid zijn behandeld. Slechts in het boek van Prof. Ir. W. Schermerhorn en Ir. H. v. Steenis is een artikel opgenomen over het gebruik van de rekenliniaal in de tachymetrie, zodat op deze toepassing niet nader wordt in gegaan. Alvorens de toepassingsmogelijkheden te bekijken zullen we ons eerst nog even de verschillende logarithmische schalen van de rekenliniaal voor ogen halen. De onderste schaal van de liniaal en de schuif geeft de verdeling van 1 tot 10 en de bovenste geeft de verdeling van 1 tot 100. We lezen dus tegenover een getal van de onderste schaal direct het kwadraat af op de bovenste schaal van de liniaal of schuif. Op de achterzijde van de schuif, welke we ook kunnen omdraaien, treffen we bovenaan de sinus verdeling, op de onderste schaal de tangensverdeling en hier tussen de sinus/tangensschaal voor kleine hoeken. De reciproke en andere bijzondere verdelingen welke we op een rekenliniaal kunnen aantreffen laten we hier rusten. Voor de zettingen zullen we de volgende aanduidingen gaan gebruiken: LbLo (liniaal boven/onder); Sb, So (schuif boven/onder); 5 (sinusschaal); T (tangensschaal); ST (sinus/tangensschaal). 223 Voor de gewone berekeningen raadplege men: C. de Galan, Hoe werk ik met de rekenliniaal en met de rekenschijf? (Uitg. H. Stam.)

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1954 | | pagina 15