Een meer recent onderzoek van de hand van Prof. Dr. Ir H. G.
van Beusekom, neergelegd in zijn nota aan de Voorzitter van de
Staatscommissie voor de herziening van de Woningwet, geeft te
zien, dat voor de periode van 1948 tot 1971 in totaal circa
52.000 ha landbouwgrond wordt onttrokken, wat dus neerkomt
op circa 2300 ha per jaar.
Voor het kadaster betekent dit, dat men, om in dit opzicht bij
te blijven, per jaar omstreeks 60 nieuwe plans schaal 1 1000
zal moeten vervaardigen. Mede uit dit feit blijkt wel, hoezeer ook
de landmeetkundige diensten bij dit probleem direct zijn betrokken.
De berekening van de Rijksdienst voor het Nationale Plan
(1948) wijst uit, dat het jaarlijks verlies aan cultuurgrond ten
gevolge van stadsuitbreiding, aanleg van wegen enzovoorts, voor
de periode van 19501970 gesteld moet worden op ca. 2400 ha.
Het Centraal Bureau voor de Statistiek heeft in 1950 onder
de gemeentebesturen een enquête gehouden naar de ingebruik
neming van gronden voor niet-agrarische doeleinden in de periode
1 Mei 1945-1 Januari 1950. Bij de invulling van de vragenlijst
moest men uitgaan van de feitelijke toestand, waarin het terrein
verkeerde op de vergelijkingsdata.
De uitkomsten van deze enquête tonen aan, dat gedurende het
tijdvak van 1 Mei 1945—1 Januari 1950 voor burgerlijke doel
einden 11.226 ha cultuurgrond in gebruik werd genomen.
In onderstaande tabel wordt provinciegewijs de verandering
in het bodemgebruik aangegeven voor genoemde periode uitgedrukt
in hectaren.
Uit deze gegevens zien we, dat van de totaal voor niet-agrarische
bestemming in gebruik genomen oppervlakte gronden van 11.226 ha
230
Toeneming bodem-
Onttrokken aan
Provincie
gebruik voor
burgerlijke
Cultuur
Bos
Overige
doeleinden
grond
gronden
Groningen
520
520
Friesland
479
472
2
5
Drenthe
626
551
13
62
Overijssel
601
552
16
33
Gelderland
1272
974
183
116
Utrecht
476
404
35
38
Noord-Holland
1422
1240
34
148
Zuid-Holland
2089
1657
4
427
Zeeland
390
383
7
Noord-Brabant
2182
1664
174
343
Limburg
1169
978
41
150
Nederland
11.226
9395
502
1329