op 750—950 ha per jaar. Het belangrijkste aandeel hiervan is be
nodigd voor de wegen (speciaal de niet geclassificeerde wegen).
Uit het feit, dat de ingebruikneming van gronden voor het
wonen in niet minder dan 44 bladzijden werd behandeld, moge
men de belangrijkheid van deze sector afleiden.
Gedurende de periode 19501965 raamt men het aantal te
bouwen woningen op ca. 810.000. Aangenomen is, dat de woning
bouw voor arbeiders en kleine middenstand 70 en die voor
meer welgestelden 30% van het totaal zal uitmaken; deze laatste
bouw zal 15% meer grondgebruik met zich mede brengen. Dit
resulteert in een oppervlakte van 1300—1800 ha per jaar.
Hierbij dient nog gesteld te worden de oppervlakte, die benodigd
is voor sportvelden en volkstuinen, alsmede de voorzieningen
voor het dorpsgeheel (geraamd op 400 ha per jaar). De sector
wonen vraagt dus voor de periode 19001965 ongeveer 1700—
2200 ha per jaar.
Door samenvoeging van de totaalcijfers per sector, omgerekend
per jaar krijgt men het volgende beeld.
Jaarlijkse terreinbehoefte in ha voor 1950—1965
max.
min.
Volkshuisvesting
2200
1700
Defensie
170
170
Industrie
200
200
Verkeer
950
750
Totaal (afgerond)
3500
2800
Hiervan vereist de stads~ en dorpsuitbreiding rond 65 Dit
betekent per jaar iets meer dan 0,1 van het areaal cultuurgrond
(inclusief bos).
De verrichte studie heeft geleid tot het naar voren brengen
van verschillende onderwerpen, waaromtrent een nader onderzoek
gewenst zou zijn. De resultaten dienaangaande zullen uiteraard
moeten worden afgewacht.
Het rapport besluit met enkele beschouwingen betreffende een
23-tal bezichtigde en geanalyseerde woningcomplexen, waarvan
illustraties in het rapport zijn opgenomen.
Wij schromen niet, het onderhavige rapport te rangschikken
onder de belangrijkste, welke op dit terrein zijn verschenen. Men
zal aan de conclusies terdege aandacht moeten schenken en die
maatregelen moeten treffen, die geëigend zijn om voor ons land
te geraken tot de gunstigst mogelijke toestanden.
233