P. S. TEELING: „Mr Jacob de landmeter uit Deventer, 16e- eeuws opmeter van de ommuurde steden der Lage Landen In de rijke geschiedenis der Nederlandse landmeetkunde treft men onder de duizenden landmeters, die deze geschiedenis mede vorm gegeven hebben, verschillende figuren die door hun werk, hun bijzondere bekwaamheden, hun persoonlijkheid, bekend ge bleven zijn tot op de huidige dag. Onze tijd met z'n ver door gevoerde arbeidssplitsing en z'n teamwork" leent zich ook op landmeetkundig gebied misschien niet zo voor het uitgroeien van een enkeling tot topfiguur op dit terrein en mensen als landmeter Gorter, die persoonlijk duizenden hectaren ruilverkavelingsgebied mat en er nieuwe gestalte aan deed geven, zijn zeldzaam gewor den. Ook met mannen als collega Göcken, die in z'n eentje de detailmeting van 20.000 bunders Wieringermeerpolder verrichtte, is dat eveneens het geval. Het kan óók zijn dat wij voor wat de jongste geschiedenis der landmeetkunde betreft nog niet vol doende afstand hebben kunnen nemen om deze topfiguren te onderscheiden. Tijd en plaats hadden ook bij de landmeterij in Nederland hun eigen uitblinkers. Jan Sems uit Groningen behield zijn faam meer door de bepaling van de grens tussen Groningen en Drente (de Semslinie) dan door zijn arbeid bij de droogmakerijen in Noord- west-Duitsland. Schotanus bleef bekend door de opmetingen voor de kaart der elf steden en dertig grietenijen van Friesland. Thomas Berendsz was in zijn tijd dè landmeter van Overijssel, gelijk dat de Geelkerckens en Kempincks in Gelderland waren. Jan Bollen, de Limburgse landmeter-notaris, had zijn opdrachten door heel het uiterste Zuiden, en Hendrik Verhees uit Brabant genoot zulk een bekendheid, dat hij het tot medewerker van Krayenhoff bracht. In Zeeland waren de Hattinga's tientallen jaren de meestbekende landmeters en aan Bernard de Roy te Utrecht werd zelfs de uit werking opgedragen van het plan tot een waterverbinding van Utrecht met Eem en Zuiderzee. Nog groter bekendheid genoot Nic. Kruykius of Cruquius1). Deze bepleitte al in het begin van de 18e eeuw de waterpassing van geheel Nederland en propageerde in 1731 het graven van de Nieuwe Waterweg, terwijl hij als een der eersten reeds eeuw geleden kaarten maakte op de moderne schaal van 1 10.000. De roem van de landmeter-wijnroeier-notaris Jan Pietersz Dou uit Leiden is tot in de 20e eeuw bekend gebleven. Menige land meter van het Kadaster is nog in het bezit van het landmeters- 210

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1954 | | pagina 2