xB
xA
De coördinaten van deze punten C en D zijn eenvoudig te be
palen, alweer door toepassing van de basishoekenmethode of door
snijpuntsberekening. Wat toch is het geval? ABC 200
APC, CAB BPC, ABD AQD, DAB 200
^BQD.
Zodra de coördinaten van C en D bekend zijn,
C 15651,032 8149,772
D 15773,157 8183,954
kunnen we het argument CD PQ bepalen, maar dan zijn ook de
argumenten PA, PB, QA en QB af te leiden, waarna de coördi
naten van P en Q gevonden worden door snijpuntsberekening.
Controle op de berekening wordt verkregen door te onderzoeken
of de punten C en D liggen op de rechte PQ.
3e categorie: De goniometrische oplossingen. Dit zijn meestal
geen elegante methoden. Meestal worden met behulp van een voor
lopige lengte voor PQ driehoeksberekeningen uitgevoerd, soms
meer, soms minder in formulevorm. De bedoeling is de ontbrekende
hoeken bij A en B te bepalen. Dit kan echter ook zonder het in
voeren van een voorlopige lengte. Van de gezochte hoeken is de
som bekend, maar ook is de verhouding van de sinussen uit te
drukken in een goniometrische vorm, dus zijn de hoeken te bereke
nen. Omdat deze wijze van oplossen niet specifiek landmeetkundig
is, zullen we er niet verder op ingaan.
Wel willen we nog aandacht besteden aan het volgende: Een
enkele inzender deelde mede, dat hij moeite had met het toepassen
van de basishoekenmethode. Wordt er wel op gelet, dat men de
omloopzin om de driehoek linksom moet nemen?
In Lager Landmeetkundig Rekenen" van Ir F. Harkink staat
op blzn. 158 en 159 de methode beschreven. Daarbij is ook een
rekenschema afgedrukt en een formulier V.l.y. De praktijk heeft
uitgewezen dat de kop er van beter de volgende vorm kan hebben:
B
P
cotg
Yb
A
cotg a
ya
P
cotg a cotg
YP
Er worden nl. minder fouten gemaakt bij het rekenen met de
machine bij de kruising cotg a XB, cotg /JXA, enz. dan bij het in
vullen van een (zelf getrokken) formulier van de kruising Ba
en A
Weten de lezers wel dat het polygoonformulier zich heel goed
laat gebruiken voor de basishoekenmethode? De volgorde van de
244
a
Xp