schriften" de juiste, volledig bijgewerkte woordelijke tekst willen
bezitten, mogen niet verzuimen, deze vraagbaak aan te schaffen.
Om de prijs behoeft men dat niet na te laten.
De candidaten voor het examen landmeetkundig ambtenaar A
mogen het begroeten als betrouwbaar studiemateriaal.
Uil andere publicaties
In het Tijdschrift der Nederlandsche Heidemaatschappij, 65e jg.,
no. 78, JuliAug. 1954 wordt het artikel van Ir P. M. van der
Sluis betreffende graslandverbeteringen langs machinale weg voort
gezet. A. J. L. Looyen schrijft over de biologische aspecten van de
waterverontreinigingterwijl van Ir P. H. M. Tromp het slotartikel
is opgenomen van Indrukken van een studiereis (op het gebied van
de bosbouwkunde) naar Duitsland en Skandinavië."
In hetzelfde tijdschrift, no. van Sept. 1954, trof ons een In-
memoriam H. J. van Leusen. De Heer Van Leusen, oud-inspecteur
der Nederlandse Heidemaatschappij is op 12 Juli 1954 overleden.
Hij was een bekwaam cultuurtechnicus en landmeter (wij kennen
hem o.m. als schrijver van het boek „Landmeten en Waterpassen",
dat in 1947 de zesde druk beleefde). Zeer velen zullen terugdenken
aan zijn vriendelijkheid en eenvoud,, zijn humor, zijn onverdroten
propaganda voor de ruilverkaveling. Zijn verdiensten werden offi
cieel erkend door zijn benoeming tot Ridder O.N. (1927) en zijn
bevordering tot Officier in die orde (1949) bij zijn aftreden als
onder-voorzitter van de Centrale Cultuurtechnische Commissie. De
Heer Van Leusen was enige dagen voor zijn overlijden nog aan
wezig op de Algemene Vergadering van de Hoofdafdeling Ruil
verkaveling, van welke afdeling hij lid van verdienste was. Met
hem is een prettig mens en een harde werker van ons heengegaan.
Dat is een verlies.
Voor hen, die daarin belangstellen, is het uitgebreide artikel van
Prof. Dr G. Houtzagers over het dit jaar te Damascus gehouden
Populierencongres bijzonder lezenswaard, mede om de populaire
wijze, waarop de geleerde rapporteur dit onderwerp behandelt.
De Hoofdafdeling Ruilverkaveling hield haar Algemene Verga
dering. Met betrekking tot de ruilverkaveling merkte de voorzitter
op, dat deze uit het oogpunt van kapitaalslast een grote ingreep in
de bedrijven is. De gedachte komt dan ook op of men met de ruil
verkaveling alleen klaar is en of dit cultuurtechnische werk niet door
verdere acties van de Overheid moet worden ondersteund. De
Voorzitter hield eigenlijk een pleidooi, om alles wat voor de land-
252