tingdienst thuishoren dan bij het Kadaster, is stellig onjuist. Kadas ter- en hypotheekkantoren hangen onverbrekelijk samen. Ook bij een zelfstandige dienst, om organisatorische redenen verre te prefereren boven de bestaande tweeslachtige toestand, kan de fiscus alle gegevens verkrijgen, die hij wenst. De dienst blijft immers ook dan bij het Ministerie van Financiën. Minister Van de Kieft stelde bij de beantwoording van de ver schillende vragen en opmerkingen vast dat salariëringsvraagstuk ken voor het overheidspersoneel worden behandeld in het georga niseerd overleg, waarin de organisaties van het personeel volledig vertegenwoordigd zijn, en ik geloof, zo merkte Z.Eop, dat er een vrij behoorlijke waarborg is geschapen, dat van de verlangens van het personeel via de organisaties bij allerlei salarisvraag stukken kennis wordt gegeven. Staatssecretaris Van den Berge beantwoordt de vragen m.b.t. de personeelspolitiek, ook bij het Kadaster (Handelingen blz. 285 16 November 1954). Ik kom nu aan het vraagstuk van de personeelspolitiek, en wel in de eerste plaats aan het belangrijke punt van het kadaster, dat door de geachte afgevaardigden de heren Vondeling, Engelbertink en Van de Wetering ter sprake is gebracht. Als hoofdpunt uit de ten deze gehouden betogen is voor mij dit blijven hangen: er is op dit ogenblik een grote achterstand bij het kadaster; dat is een bedenkelijke situatie en dat heeft speciaal ge varen voor de ruilverkaveling; dit is een toestand, waaraan iets moet worden gedaan. In de tweede plaats is in die betogen naar voren gekomen de gedachte: indien gij daaraan wat gaat doen, ver geet dan niet, dat het kadaster altijd moet blijven een goed kadas ter, waarin nauwkeurig gewerkt wordt, en vergeet voorts niet, dat de goede naam, die het kadaster altijd in Nederland heeft gehad, behouden moet blijven; verder, dat het op de hoogte van de mo derne tijd moet zijn. Bovendien is mij dan uiteraard gevraagd, welke maatregelen ik voornemens ben te nemen om aan de huidige, onbevredigende toestand ten deze tegemoet te komen. Ik ben het er mede eens, dat bij het kadaster op het ogenblik een toestand bestaat, die gevaren in zich draagt, en dat, wanneer er geen voorzieningen worden getroffen, die toestand inderdaad bedenkelijk kan worden. Ik moet hierbij alleen wel aantekenen, dat tot dusverre geen enkele vertraging in de ruilverkaveling is ont staan ten gevolge van een niet kunnen presteren op het kadaster van de noodzakelijk te verrichten werkzaamheden. Er moet echter wel iets ten aanzien van de personeelsbezetting bij het kadaster gebeuren. Juist met het oog op de situatie, zoals die hier is be schreven, heb ik mij de laatste maanden beziggehouden met dit probleem. Er zullen voorzieningen van verschillende aard moeten 14

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1955 | | pagina 16