worden, maar dit hoeft er nog niet toe te leiden, iets, dat historisch gegroeid is, en waarvoor nog steeds goede redenen zijn aan te voeren, te gaan verbreken. Ik geloof, dat het goed is en dat de historie dit ook wel heeft bewezen. Aan het Departement is er bovendien een afdeling hypotheken en kadaster (of kadaster en hypotheken? Red.), die werkzaamheden van de hypotheekkantoren en van de bureaux van de Landmeetkundige Dienst kan coördine ren. Deze afdeling ressorteert onder de directeur-generaal van de belastingen, die daardoor ook personeels- en organisatorische pro blemen geen technische problemen in één hand houden. Ik wil uiteraard het vraagstuk nog weieens bezien, maar ik moet zeg gen, dat ik van het nut van een verandering geenszins ben over tuigd. Een andere zaak, die ik wel speciaal wil bezien, is, of de positie van de inspecteur van de hypotheken en het kadaster nu wel cor respondeert met het belang en met de aard van de functie van deze hoge ambtenaar. De Heer Engelbertink repliceerde aldus (Hand. blz. 290): De Staatssecretaris heeft gemeend alle bezwaren, die van mijn kant zijn geopperd met betrekking tot de kadastrale dienst en de hypotheken, te mogen schuiven op de grote achterstand. Dit was volgens hem het kernpunt. Ik geloof, dat de Staatssecretaris voorbij is gegaan aan een andere opmerking, die ik heb gemaakt, nl. de noodzaak voor de kadastrale dienst om in deze tijd een instituut te worden voor de bodem, waar veel nieuwe gegevens, die tot nu toe omtrent die bodem niet door het kadaster werden verzameld, in de toekomst wel verzameld kunnen worden. Het moet niet blijven een kadaster, zoals het tot nu toe is geweest, maar het moet een kadas ter worden met een ruime opzet. Ik heb met nadruk gewezen op aanduiding van de kwaliteit van de grond, op de bodemkartering, op de leidingen, die in de bodem aanwezig zijn, op de pachtgege- vens en op vele andere punten. Ik vertrouw er op, dat de Staats secretaris, die overigens gesteld heeft, dat hij van deze dienst juist omdat hij in de personeelsformatie wil ingrijpen in de toe komst sneller werken verwacht, ook aan deze sector voldoende aandacht zal besteden. Ik heb tevens gewezen op de nieuwe moge lijkheden, die de fotogrammetrie biedt. De Staatssecretaris heeft gezegd: ,,Er is tot nu toe geen vertraging bij de ruilverkaveling opge treden doordat er te weinig personeel was/' Ik neem van deze stelling gaarne nota, alhoewel ik haar zelf niet kan onderschrijven. Het is niet zo, dat een bepaalde ruilverka veling niet plaats vindt, omdat er geen personeel is, maar de ruil verkaveling verloopt te langzaam, omdat men met te weinig perso neel moet werken; dat is evengoed een vertraging. Thans wens ik nog een paar opmerkingen te maken ten aanzien 17

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1955 | | pagina 19