het kadaster te bevorderen door het verlenen van een toelage niet
aantrekkelijk is, kan ik dat wel met hem eens zijn.
Wanneer de geachte afgevaardigde voorts zegt, dat een aan
trekken van jongere hoofdambtenaren bij het Kadaster zonder deze
prikkel, maar met goede promotiekansen, een betere oplossing zou
zijn, geef ik hem, in beginsel, ook dat gaarne toe.
Maar er bestaat nu eenmaal het probleem, dat de bezoldiging
van de hogere ambtenaren wel eens wat moeilijk ligt. In de praktijk
sta ik voor de moeilijkheid, dat deze dienst dreigt vast te lopen,
en dan moet ik middelen zoeken om dat te voorkomen.
De Heer Engelbertink: U ziet dit dus ook als een tijdelijk middel.
De Heer Van den Berge: Het zou mij niet verdrieten, als na
enige tijd bleek, dat het ook anders kan. Of deze maatregel echter
tijdelijk zal zijn, durf ik niet graag beamen.
Commentaar van het Verenigingsbestuur:
Bij de openbare behandeling van Hoofdstuk VII B is door ver
schillende leden van de Tweede Kamer aandacht geschonken aan
de personeelsformatie van de Landmeetkundige dienst van het
Kadaster.
Ingewijden was bekend, dat de Staatssecretaris van Financiën
enige maanden geleden een nota over een nieuwe personeels
formatie heeft ingediend bij de Raad van Burgerlijke Rijks Dienst.
De bespreking in de Bijzondere Commissie van Georganiseerd
Overleg van de Belastingdienst van deze nota, met alle problemen
die er aan vastzitten, kan dus op korte termijn worden verwacht.
Op grond van deze overwegingen was het tijdstip, waarop de
kadastrale personeelsformatie door de Tweede Kamer in bespreking
werd gebracht, misplaatst.
De voorgeschiedenis van deze zaak was een lijdensweg. Zij
heeft helaas veel te lang geduurd en de oplossing van de problemen
stellig moeilijker gemaakt.
De opvattingen van de verschillende vakorganisaties liepen dik
wijls ver uiteen en het is herhaaldelijk voorgekomen, dat gevoels
argumenten de zakelijke sfeer vertroebelden. Dit ligt nu gelukkig
achter ons. Wij waren inmiddels in afwachting en hebben ons
voorbereid voor de vergadering van de Bijzondere Commissie G.O.
Met alle respect voor het Hoge College van de Tweede Kamer
moeten wij bovendien onze teleurstelling uitspreken m.b.t. de ge
voerde discussies. Wij kunnen niet aan de indruk ontkomen, dat
de desbetreffende Kamerleden niet volledig en bovendien niet vol
doende objectief zijn voorgelicht. De benoeming van 115 land
meters, op een totaal van ongeveer 195, tot hoofdingenieur (hoofd
landmeter), waarvan bovendien nog een aantal tot hoofdingenieur
A (hoofdlandmeter A), mag dan op zichzelf beschouwd misschien
verantwoord zijn, zij lost evenwel het personeelsprobleem niet op
21