Berichten Rapport van de Vereniging van Landmeetkundigen betreffende landmeetkundig werk in middelgrote en kleinere gemeenten* De Vereniging van Landmeetkundigen heeft aan verscheidene gemeenten een studierapport gezonden inzake landmeetkundig werk in middelgrote en kleinere gemeenten. De commissie, die dit rapport samenstelde, bestond uit de Heren P, Ashouwer, D. J, de Graaf, A. G. Mazeneer en W. M. Struik. Uit de door deze Commissie ontvangen inlichtingen blijkt, dat er vooral na de tweede wereldoorlog een sterke behoefte is ont staan aan goed en betrouwbaar kaartwerk. De instellingen van landmeetkundige afdelingen heeft mede ten doel andere gemeen telijke afdelingen te ontlasten en door aanstelling van deskundig personeel een coördinatie der meetwerkzaamheden te bewerk stelligen. De meeste gemeentelijke landmeetkundige afdelingen verkeren nog in een beginstadium. In vele gevallen is de bezetting te gering. Per 20.000 inwoners is het grootste aantal landmeetkundigen 2, het gemiddelde aantal 1, het kleinste 0,4. Het instrumentarium is matig tot goed; gelden tot aanschaffing van de (uiteraard dure) landmeetkundige instrumenten kunnen soms moeilijk worden verkregen. Opmetingen geschieden in het algemeen indien mogelijk in het systeem der Rijksdriehoeksmeting. Voor de waterpassingen wordt meestal het N.A.P. als verge- lijkingsvlak gebezigd. De landmeetkundige afdelingen verzorgen doorgaans de profiel- en vlaktewaterpassingen, alsmede het aan geven van hoogtemerken en peilhoogten. Een nauwkeurige taak omschrijving voor de afdelingen bestaat weliswaar niet en het komt dus ook voor, dat de niet-landmeetkundige werkzaamheden van het grondbedrijf (grondboringen) voor rekening van de land meetkundige komen, maar dit is geen regel. Maatvast materiaal (plastics) wordt als ondergrond voor cartografische arbeid nog weinig gebruikt. Men gebruikt hier en daar ethulon, en aluminium- bladen, welke aan beide zijden met tekenpapier zijn beplakt. De vlakke vellen van Schoellers-Parole en Schoellers-Hammer hebben de voorkeur. Matenplans worden of zijn ingericht en bijgehouden in grotere gemeenten. Een en ander is ook afhankelijk van het feit, of men gesloten, dan wel open bebouwing toepast. M.b.t. het aanleggen van leidingkaarten staan bijna alle gemeen-, telijke landmeetkundige afdelingen vóór of in het beginstadium De meeste gemeenten hebben medewerking toegezegd aan het initiatief van de Vereniging van Nederlandse gemeenten. De gedetailleerde omschrijving van de dagelijkse werkzaam- 37

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1955 | | pagina 39