bestaat, terwijl de salariëring in vergelijking met het particuliere be
drijfsleven en ook met gelijksoortige betrekkingen bij andere Depar
tementen (men denke b.v. aan de Fotografische dienst) achterblijft?
In de Memorie van Antwoord vindt men hierop de volgende
antwoorden: Met voldoening heeft de Minister er van kennis ge
nomen, dat de voorgenomen personeelsuitbreiding bij de kadastrale
dienst de instemming heeft van vele leden. De achterstand bij de
bijhoudingsdienst van het kadaster is te stellen op ruim twee jaar,
waarbij zij opgemerkt, dat een achterstand van één jaar (voldoende
voor een ijzeren werkvoorraad") normaal is te achten.
Ten aanzien van de vraag of middelbare ambtenaren ook zelf
standig ruilverkavelingswerkzaamheden zullen worden toever
trouwd merkt de Minister op, dat dit inderdaad het geval zal zijn,
zodra de opleiding, zoals die thans in het voornemen ligt, beëindigd
zal zijn, zij het, dat de algemene leiding zal blijven berusten bij de
landmeter van het Kadaster, die ingevolge de Ruilverkavelingswet
aan de Plaatselijke Commissie als deskundige is toegevoegd. Voor
de toekomst zal het landmeetkundig personeel van de dienst van
het Kadaster, voor zover dit thans bezien kan worden, te stellen
zijn op 200 landmeters en 650 man middelbaar en lager personeel.
Het verloop aan landmeters wordt geschat op 10 per jaar, dat aan
landmeetkundige ambtenaren en tekenaars op 25 per jaar.
Het toekomstige middelbare personeel zal zonder twijfel voor een
belangrijk deel van de te verrichten metingen geschikt zijn en het
is dan ook de bedoeling, dat personeel daarmede zoveel mogelijk te
belasten. De thans bestaande personeelsformatie laat niet toe meer
werk naar landmeetkundige ambtenaren te verschuiven. In de
M. v. T. is er bij art. 157 reeds op gewezen, dat op een uitbreiding
van het aantal hoofdlandmeters is gerekend. De Minister voegt
hier aan toe, dat nog wordt overwogen of verdere maatregelen
moeten worden getroffen, teneinde de positie van de landmeters
te doen overeenkomen met de belangrijkheid van de hun opge
dragen taken.
Het werk van de hypotheekbewaarders, dat administratief-juri-
disch van aard is, houdt nauw verband met de dienst der registratie
en successie en die dei; grondbelasting en het is uit een organisa
torisch oogpunt juist, dat de kantoren van de hypotheken, het
kadaster en de scheepsbewijzen ressorteren onder de directies van
's Rijksbelastingen en Domeinen.
De afdeling Kadaster en Hypotheken is juist gecreëerd om de
werkzaamheden van de hypotheekkantoren en van de landmeet
kundige dienst behoorlijk te coördineren. De vorming van een af
zonderlijke diensttak heeft naar de mening van de Minister grote
bezwaren omdat, zoals hierboven reeds is gesteld, de kantoren van
de hypotheken veel meer bij de belastingdienst thuishoren dan bij
het kadaster.
3