De mening, dat de landmeetkundige dienst in technisch opzicht
slecht zou zijn toegerust, moet de Minister bestrijden. De voorzie
ning van de dienst met moderne instrumenten zoals theodolieten,
planimeters, rekenmachines, acht hij niet onbevredigend. Over-*
wogen wordt of in verband met de ontwikkeling van de fotogram-
metrie gedurende de laatste jaren, deze moderne meetmethode ook
voor de vervaardiging van nieuwe kadastrale plans zal worden
toegepast.
Aan de hiervoor bedoelde bezetting met landmeetkundig perso
neel ontbreken momenteel twee landmeters en 160 man middelbaar
en lager personeel. Wat de salariëring betreft, zij verwezen naar
het hiervoor vermelde. Opgemerkt moet worden dat de vergelijking
met betrekkingen bij andere Departementen zich onttrekt aan het
oordeel van de Minister en dat deze meer behoort tot het terrein
van zijn ambtgenoot van Binnenlandse Zaken.
Vergelijking met het particuliere bedrijfsleven is slechts voor
kleine onderdelen van de dienst mogelijk, waaronder b.v. de foto
grafische inrichting van het Kadaster te Amsterdam. Deze moderne
inrichting heeft inderdaad te kampen met de zuigkracht van het
particuliere bedrijf, waar momenteel nog een tekort aan vakkun
dige krachten op dit gebied bestaat.
De openbare behandeling*
In de vergadering van 16 November 1954 (Handelin
gen Tweede Kamer, blz. 254 e.v.) zei de Heer Vondeling het
volgende: Mijnheer de Voorzitter! Gaarne zou ik enkele opmer
kingen maken over de afdeling Kadaster en HypothekenDe Mi
nister zal mijn belangstelling hiervoor wel kunnen begrijpen, mede
in het licht van de behandeling van de Ruilverkavelingswet en ge
zien het feit, dat gedurende een aantal jaren na 1945 het gebrek
aan landmeters het knelpunt is geweest bij de ruilverkaveling, ter
wijl bovendien moet worden gevreesd, dat plannen, die in overwe
ging zijn ter verbetering van de volkshuisvesting ik denk hierbij
zeer speciaal aan een verbetering van de oude stadsgedeelten, die
veel aandacht vragen vaak een beroep zullen meebrengen op
de landmeetkundige ambtenaren. Wanneer ik de gegevens hierover
bekijk, dan komt bij mij de vrees op, dat het gebrek aan landmeet
kundig personeel ook het knelpunt zou kunnen worden bij deze
sanering.
Mijn belangstelling is nog weer eens extra gewekt door een voor
dracht, welke prof. mr C. H. F. Polak deze zomer heeft gehouden
op het 14de congres van de Nederlandse Landmeetkundige Federa
tie en waarin hij een aantal opmerkingen maakte over het kadaster
en de hypotheekbewaringen en enkele suggesties deed, waarop ik
straks nog terugkom.
Sedertdien heb ik mij hierin wat meer verdiept en ik moet zeg-
4