gen, dat mijn eindindruk is, dat hier moet worden gesproken van
een enigszins verwaarloosde afdeling van de belastingdienst. Ik
moest hieraan opnieuw denken, toen ik gisteravond aan mijn kin
deren voorlas het sprookje van Andersen: De kabouter en de spek
slager. Dit sprookje handelt over een arme en verwaarloosde stu
dent, die inwoning heeft bij een heel rijke spekslager, en over een
kaboutertje dat twijfelt, aan wie hij zijn gunst zal geven, aan die
rijke spekslager of aan die arme student. Nu geloof ik, dat bij de
vraag, aan wie wij de gunst zullen geven, wij staan tegenover een
Minister en een Staatssecretaris, die omgeven zijn door een schare
van adviseurs en zich in dit opzicht rijk mogen noemen, vergeleken
met de eenzame begrotingscontroleurs, die wij zijn. Mijnheer de
Vqorzitter! Nu wil ik het beeld van de Minister van Financiën als
rijke spekslager graag vergeten, maar de figuur van de inwonende,
arme en verwaarloosde student laat mij niet los.
Is het wel een vraag, of inderdaad moet worden gesproken van
enige verwaarlozing van deze afdeling kadaster en hypotheken? Op
deze vraag zou ik gaarne mijnerzijds een voorlopig antwoord geven
en ik zou dit willen baseren op solide bases, nl. in de eerste plaats
op de begroting van de Minister van Financiën en de verschillende
bijlagen, die daarbij zijn gevoegd, met name ook de personeelsstaat,
en in de tweede plaats op het „Weekblad der Belastingen", waar
voor, zoals bekend is, de Staatssecretaris ook zeer bijzondere be
langstelling heeft.
Het genoemde weekblad behoort tot mijn wekelijkse lectuur.
Soms werp ik ook weieens een oogje op de achterpagina en dan
kijk ik, zoals het een ieder wel gaat, vooral naar de plaatsen, die
mij het meest interesseren; in dit geval is dit de plaats mijner inwo
ning, Leeuwarden. Nu vond ik in het lijstje onder „Renseignemen-
ten nopens vacerende betrekkingen", in het nummer van 30 Octo
ber jl„ dat er bij het kadaster te Leeuwarden een vacature is sedert
6 October 1947. Mijnheer de Voorzitter! Er bestaan meer vaca
tures; ik meen, dat er 32 of 33 hypotheekkantoren zijn en daarvoor
worden hier 7 vacatures vermeld. Ik heb eens een berekening ge
maakt en het bleek mij, dat die vacatures gemiddeld al 3J^ jaar oud
zijn. De lectuur van de achterpagina, die overigens niet aan te be
velen is, kenmerkt zich in dit geval toch wel door enige humor,
want voor de door mij bedoelde vacature wordt vermeld, dat wen
sen t.a.v. de vervulling moeten worden ingediend vóór 26 Novem
ber 1947! Er staan meer van die opmerkingen in en ik meen hieruit
wel te mogen concluderen, dat er voor de afdeling kadaster en
hypotheken gebrek aan aandacht bestaat. Wanneer ik althans deze
vacatures vergelijk met de andere vacatures in de belastingdienst,
dan moet ik constateren, dat hier een zeer zwakke plek in de rij zit.
Mijnheer de Voorzitter! Ook op andere plaatsen blijkt wel, dat
hier moet worden gesproken van een grote achterstand. Wanneer
ik in de personeelsstaat de begrote getallen vergelijk met de werke-
5