nisch personeel van betekenis zijn. Het is dus duidelijk, dat ik aan
deze opleiding grote waarde hecht en de verantwoordelijkheid van
hen, die deze opleiding in handen hebben, in maatschappelijk op
zicht gezien, nauwelijks minder acht dan die van de subafdeling
geodesie voor de geodetische ingenieurs. Een nauwe samenwerking
tussen de instanties, die verantwoordelijk zijn voor de opleiding op
verschillend niveau zou daarom m.i. bij uitstek nuttig zijn, even
nuttig als het verband van ieder dezer beiden met de al breder
wordende laag van diensten en bedrijven voor welke de landmeet
kunde geen gespecialiseerde tak van dienst is.
Het moge enigszins verwonderen, dat ik in dit betoog nauwelijks
met een enkel woord heb gesproken over de betekenis van de foto-
grammetrie in dit proces. Ik meen, dat dit overbodig is, omdat in de
grond van de zaak fotogrammetrie niet iets anders is dan een
bepaalde landmeetkundige techniek. Het enige bijzondere er aan is
de kostbare apparatuur, de gespecialiseerde training en de daar
door veel sterkere centrale organisatie. Het zou op zich zelf een
onderwerp voor een inleiding kunnen zijn na te gaan welke de
invloed hiervan op den duur in de landmeetkundige praktijk zal
zijn. Ik meen echter dat dit valt buiten het kader van deze voor
dracht, waarin het gaat om enkele gedachten over de groei van de
functies in de landmeetkundige wereld.
Geachte toehoorders, ik ben met deze betrekkelijk summiere op
merkingen aan het eind gekomen van mijn betoog. Ik heb U naar
mijn overtuiging niet veel nieuws verteld. Het enige wat ik gedaan
heb, is te pogen het geheel van de ontwikkeling, die er ook in de
landmeetkundige wereld speelt, te plaatsen tegen een breder maat-
schappelijke achtergrond en U te laten voelen hoezeer de wereld
waarin wij werken, verbonden is aan wat er verder gebeurt, U te
laten voelen, hoezeer de vraagstukken, waarover men zich vaak uit
het gezichtspunt van eigen, persoonlijke positie druk maakt, mede
bepaald worden door wat er in groter verband in en rondom ons
vak gebeurt. Of deze ontwikkeling vlot loopt, tot heil van de
mensen, die erin werken, tot heil van de ontwikkeling in het vak
en van de maatschappij, of dat het gepaard gaat met eindeloze
discussies en strubbelingen, hangt er voor een groot gedeelte van af
of men in staat is in alle geledingen te onderkennen, dat ons per
soonlijk oordeel onbewust vaak al te sterk wordt ingegeven door
het belang van groep of klasse en dit als objectieve waarheid wordt
geponeerd, wat niet anders is dan de onbewuste neerslag van dat
gehele gedachtencomplex, dat de eigen positie in dit grote ontwik
kelingsproces, waaraan wij deel hebben, bepaalt.
Voorzitter: Ik wil thans de gelegenheid geven tot discussie.
Wie heeft n.a.v. de rede van Prof. Schermerhorn iets op te merken
of te vragen?
61