gemeentelijke landmeetkundige dienst zeker niet tot het vervaar
digen van kaarten beperkt zullen blijven. Integendeel, een veel
groter arbeidsveld zal bewerkt kunnen worden.
Het is op dit ogenblik gewenst eens na te gaan, waaruit deze
werkzaamheden zo al zullen kunnen bestaan. Ik zou deze in 6
groepen willen verdelen.
1. Allereerst dan het algemene kaartwerk. De bladen hiervan
zullen van de gehele gemeente met de aangrenzende omgeving een
aaneengesloten beeld dienen te geven en moeten daarom tot aan
de kaderlijnen zijn volgetekend.
Uitgaande van gekaarteerde plans op schaal 1 1000 of op schaal
1 500 zullen door reproductie werk- en overzichtskaarten op de
schalen 1 500 tot 1 25000 kunnen worden vervaardigd ten dien
ste van alle gemeentelijke instanties en van het publiek.
Het behoeft geen betoog dat voor dit kaartwerk het coördinaten
stelsel van de Rijksdriehoeksmeting als grondslag gekozen zal
worden.
De volledige tot stand koming van zo'n algemeen kaartwerk vergt
uiteraard de nodige tijd. Uitgaande van wat reeds aanwezig en,
eventueel na herkaartering, bruikbaar is en rekening houdende met
de behoefte zal de volgorde, waarin de bladen moeten verschijnen,
behoren te worden vastgesteld. In dit programma moeten natuur
lijk, zo nodig, wijzigingen kunnen worden aangebracht, terwijl ook
reeds gedacht moet worden aan de latere bijhouding.
2. De verschillende gemeentelijke instanties zullen aan de land
meetkundige dienst herhaalde malen opdrachten verstrekken tot het
verrichten van plaatselijke metingen. Deze kunnen bestemd zijn
voor alle mogelijke, doeleinden en aan de afwerking van de kaarten
worden dan ook uiteenlopende eisen gesteld. Deze kaarten zijn b.v.
nodig voor de aanleg van wegen, kanalen en havens, het bouwen
van bruggen en openbare gebouwen, het uitvoeren van utiliteits-
werken en het ontwerpen van plannen op elk gebied.
Meestal worden gecombineerd ook gegevens over de hoogte
ligging gevraagd, terwijl de schaal waarop getekend moet worden,
dikwijls 1 200 zal zijn.
Deze kaarten, die ik situaties zou willen noemen, zullen, in tegen
stelling met de bladen van het algemene kaartwerk, zodanig
worden aangelegd, dat de hoofdrichting praktisch aansluit aan het
uit te voeren werk, dus b.v. evenwijdig loopt met de as van een
weg. Het zijn dan ook vaak kaarten die tezamen een strook in
beeld brengen.
Bij deze metingen zal altijd rekening moeten worden gehouden
met het inpassen in het algemene kaartwerk. Het begrip .zelfstan
dige meting", waarbij een plaatselijk meetlijnennetje wordt ontwor
pen, moet dus verdwijnen. De meetkundige grondslag moet ook
67