Nederlandse Landmeetkundige Federatie als middelbaar kan aan merken. Dit nu houdt helemaal niet in, dat door landmeetkundige ambtenaren geen middelbare functies zouden worden bezet. Er zijn er met een vooropleiding van 5 jaren H.B.S.-b, en ook die reeds een ander middelbaar technisch diploma bezitten. Er zijn er ook die zonder zulke diploma's zich in de praktijk tot uitstekende middel bare krachten hebben ontwikkeld Gelukkig dat er nog altijd mogelijkheden zijn, om onderaan te beginnen en aan de top te eindigen, al liggen deze in de ambtelijke wereld soms wel wat moeilijk. Maar een brede laag van middelbaar opgeleiden is er niet en dit staat tot dusverre een logische perso neelsformatie nog in de weg. De lacune is tegenwoordig zowel van onderen als van boven opgevuld en ik geloof, dat dit laatste vooral bij het Kadaster nog te veel het geval is. De gemeentelijke landmeetkundige diensten zien dan ook in de in September 1954 aangevangen opleiding aan de M.T.S. te Utrecht een logische ontwikkeling en voor de toekomstige afgestudeerden is t.z.t. bij hen zeker plaats. Wij menen vertrouwen in de opleiding aan een M.T.S. te kunnen hebben, omdat deze instellingen reeds gedurende een reeks van jaren tot tevredenheid van de verschil lende werkgevers technische krachten hebben afgeleverd en zien in de inschakeling hiervan tevens een voordeel, omdat bij de andere diensten en bedrijven de M.T.S.'ers reeds een belangrijke plaats innemen. Natuurlijk kan men ook bezwaren zien in het verbinden van de middelbare landmeetkundige opleiding aan de M.T.S. Bij het Ka daster heb ik daaromtrent o.a. de mening wel horen uiten, dat deze middelbare technici nog zoveel praktisch zullen moeten leren om voor de speciale kadastrale taak behoorlijk bruikbaar te kunnen zijn. Omtrent dit punt heb ik U reeds mijn opvatting gegeven, maar ik wil er hier nog dit over zeggen: bedenk dat bij elke bestaande dienst speciale methoden, in de praktijk gevormd, worden toegepast, welke methoden niet alleen de kenmerken, maar ook vaak de lasten van een jarenlange ontwikkeling inhouden, maar dat het hanteren hiervan niet in de weegschaal mag worden gelegd, als men een pas afgestudeerde op zijn kennis en de resultaten van zijn studie wil testen. Hij moet na enige jaren beoordeeld worden, een tijd waarin moet blijken dat hij de kennis en de kwaliteiten verwierf om zich vlot in te werken, zich daarna boven de alledaagse taken te kunnen stellen. Hij moet immers de uit te voeren werkzaamheden tenslotte niet alleen kunnen verrichten, maar deze tot op zekere hoogte ook kunnen beoordelen en voorbereiden en zo de schakel vormen tussen hoger en lager personeel. Vele dingen die ik tot dusver aanroerdesloegen direct op de landmeetkundige diensten van grote gemeentenmaar ik meen dat 73

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1955 | | pagina 31