Voorzitter Geachte heer De Groot. Nadat onze gedachten omtrent organi satie en doelstelling van dit congres vaste vorm begonnen te krijgen, heeft bij ons vanaf het begin de idee geleefd, dat een van de in leiders een representant diende te zijn van de oudste landmeet kundige dienst in Nederland, dus een landmeter van het kadaster. Dat het een hoofdlandmeter is geworden zal wel door niemand als een bezwaar worden aangevoeld. Verschillende collega's, die U kennen en onder Uw leiding hebben gewerkt, gaven ons blijk van hun instemming, toen zij Uw naam op de uitnodiging hadden gelezen. Dit compliment breng ik U gaarne over en het bevestigt tevens ons respect en de waardering, die wij voor Uw medewerking hebben. Mijnheer de Groot, met genoegen geef ik U hierbij de gelegen heid ons op de hoogte te brengen van Uw inzichten. Rede van de Heer De Groot* Mijnheer de Voorzitter, Geachte vergadering. Twee weken geleden vroeg de heer Koopmans, chef de bureau van de landmeetkundige dienst in Utrecht mij, namens het bestuur van de Vereniging van technische ambtenaren van het Kadaster, voor U te spreken over de positie van de middelbare ambtenaar bij het Kadaster. Het aangekondigde onderwerp ,,de groei van de functies der verschillende categorieën in de landmeetkundige we reld", is veel ruimer. Ik zal een causerie houden, de titel moet U maar vergeten, een causerie, geen dissertatie met nauwkeurige data, examenprogramma's e.d.. Over persoonlijke belangen en verwachtingen spreek ik niet. Om te beginnen een schets in vogelvlucht van het ontstaan en de ontwikkeling van ons kadaster, daarna iets over mijn ervaringen met opleiding en werk van landmeetkundigen en tenslotte mijn conclusie uit die ervaringen. Het kadaster, dit symbool van saaiheid en verveling, is uit enthousiasme geboren. Het was de Franse revolutie, realisatie van denkbeelden door een verzameling jonge mensen, die een eind wilde maken aan onrechtvaardigheden, o.a. op belastinggebied. Er moest een grondbelasting komen, waarvoor nodig was een nauwkeurige kaart. Deze kaart kwam tot stand, ongeveer 1830 was hij in ons land klaar. De landmeters hadden geen T.H.-, noch H.B.S.-oplei ding; die instellingen waren er nog niet. De kaart was zeer goed voor zijn doel. Maar nu die kaart er was, ieder perceel aangeduid met een nummer, nu er een administratie was op de grond als een 78 moet vinden. Men wil zich nog niet geheel vast leggen aan een definitief programma op dit moment.

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1955 | | pagina 36