Hij reist door zijn gemeente per rijtuig, hij kent bijna alle eigenaren, hij kent de plaatselijke gebruiken, hij is de enige die iets van land meten weet en ook de enige die wat weet van rechten t.a.v. de eigendom. De advocaat in de stad is ver en duur. Hij adviseert, zet grenzen uit, is arbiter, heeft het vertrouwen ook al omdat de boer zegt: ,,wie gaat rechten om een koe, geeft er een op toe". Toen kwam de H.B.S. van omstreeks 1860, de ontwikkeling van deze hogere burger, de wiskunde, in 1880 de nieuwe litteraire be weging en in 1880 ook kregen we onze kadastrale Lodewijk van Deyssel in de persoon van I. Boer Hzn.Hij, landmeter, heeft ge streden als gelijke met juristen voor een rechtsgeldig kadaster, onder invloed van de Duitse Anweisungen voor een coördinaten- kadaster, hij heeft gestreden voor een goede opleiding van land meters, voor ruilverkaveling, ja, op hoge leeftijd voor fotogram- metrie. Ik weet wel dat één persoon niets kan uitwerken als de tijden niet rijp zijn, maar als de tijden rijp zijn kan de persoon wel eens ontbreken. De vernieuwing van de mentaliteit van de landmeter verbinden we met de naam van Boer. Zijn strijd heeft hij verloren, het wetsontwerp op de grensregeling ligt in een kast onder het stof, zijn hermeting Dieren wordt weer op de oude wijze bijge houden zonder dat processen-verbaal worden opgemaakt, een z.g. negatief kadaster houden we. En toch Dit is een causerie, geen dissertatie. Ik kan niet volledig zijn. Onze kadastrale dienst is beladen met traditie, met herinneringen aan taaie, langdurige, vaak verloren strijd. Dit wilde ik U bijbren- genwant dit moet U ook weten als U begrip wilt hebben voor de positie van de middelbare ambtenaar bij ons dienstvak De opleiding van de landmeters, oorspronkelijk in de dienst na toelating via een vergelijkend examen, werd daarna aangevuld met een semester Delft, later kwam de cursus Wageningen, nog later Delft, en nu is er de geodetisch ingenieur. De laatste opleidingen zijn geen vakopleidingen, maar algemeen geodetische, de landmeter wordt ingenieur. Mijn stelling is: de geodetisch ingenieur als landmeter stelt polairals zijn tegendeelnoodzakelijk de middelbare landmeetkun dige, Deze evolutie is niet tegen te houden De landmeter deed oorspronkelijk alle werk, toen liet hij zich bijstaan door een tekenaar voor het minder nauwkeurige tekenwerk; die tekenaar groeide uit, een examen werd vereist, hij ging kaar teren, staten opmaken, hij kreeg een opleidingscursus in Den Haag. Uit de tekenaar groeide de veldassistent, de landmeetkundig ambtenaar. Ik wil kort zijn, want ik kan over deze zaken gemakkelijk een paar uur praten en U dus grondig vervelen. Thans ga ik over op mijn eigen ervaringen. 80

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1955 | | pagina 38