dering en de details betreft, daarover kan ik niet spreken. Wanneer we zien hoe ingewikkeld het is het Rotterdamse station te verbou wen terwijl de treinen blijven lopen, dan kunnen we ons voorstellen hoe moeilijk het is een dienst te verbouwen die ook moet blijven lopen en waar we niet met rails en treinen hebben te maken, maar met veel subtieler zaken, namelijk mensen. Ten slotte: de taak van de technische dienst van het kadaster bestaat uit een symbiose van toegepaste wiskunde en toegepaste juridisch administratieve voorschriften. Deze symbiose is bij wei nigen volkomen, je kunt water lastig met olie mengen. Bij de meeste beoefenaren van ons werk gaat de neiging uitgesproken naar of de wiskundige, of naar de juridische kant. Maar geen van beide kanten mag verwaarloosd worden, en dat is een eigenaardigheid waarvoor ook de middelbare ambtenaar staat. Discussie rede De Groot: 83 Goëken: Als ik het goed begrepen heb, dan is het de bedoeling van de heer De Groot geweest dat de opleiding van de middelbaar landmeetkundigen niet via de M.T.S. maar via de landmeter van het kadaster geschiedt, of is het de bedoeling dat de M.T.S.-opleiding van de landmeetkundige wel zal bestaan, maar dat de aanvulling van de kadastrale kennis via het kadaster zal geschieden? Als de opleiding geheel door de landmeter van het kadaster geschiedt, hoe staat men dan tegenover de M.T.S.-opleiding en neemt men dan voor deze eigen opleiding middelbaar technische krachten of ingenieurs? Het tweede geval kan ik mij voorstellen. De Groot: Ik heb opgemerkt, dat de wens in de practijk naar voren is ge komen. Men moet een basis hebben en of die basis nu gelegd wordt op een M.T.S. of ergens anders blijft mij gelijk. Heeft men een ruimere kennis, dan heeft men ook meer mogelijkheden. De practische landmeetkunde voor het kadaster kan echter uitsluitend in de kadastrale dienst opgedaan worden. Men behoort echter hierbij een behoorlijke ondergrond te hebben om het te kunnen begrijpen. Als basis zou ik graag willen hebben een goede theoretische kennis, zodat men begrip heeft voor hetgeen bijgebracht moet worden. Verhoef: Ik had ook een vraag, over hetzelfde onderwerp. Het is volgens mij niet zoals U het ziet. Er is een opleiding aan de M.T.S. Is het de bedoeling om t.z.t. deze M.T.S.-er op het kadaster te plaatsen en dan in de functie van middel baar technisch landmeter? Misschien kunt U dit duidelijk beantwoorden. De Groot: Ik heb gezegd: Ieder kan bij het kadaster komen als zijn aanvullende studie voldoende is, voor wat betreft de kennis nodig voor het kadaster. Met een ruimere kennis kan men vanzelfsprekend meer kanten uit, maar volgens mij kan men alle eigenlijk kadastrale werkzaamheden op het kadaster zelf leren. Schrikkema: Mijnheer de voorzitter, ik heb uit het betoog van deze drie sprekers onder meer begrepen dat de instelling van de middelbare kracht in de lijn van de historie ligt en heeft gelegen, ook bij de landmeetkundigen. Voorts dat de middelbare kracht met de gewenste vooropleiding in wording is op de M.T.S. te Utrecht. Toch bestaat deze taak reeds bij de landmeetkundige diensten en wordt deze taak vervuld door personeel, dat op grond van hun vooropleiding, hun ervaring en hun persoonlijke capaciteiten daartoe in staat is. Ik weet niet of al deze bestaande middelbaar technische krachten als zodanig bij alle diensten worden bezoldigd. Daarom wend ik mij tot niemand van U drieën in het bijzonder, maar eigenlijk tot alle drie en wil ik hen gezamenlijk deze vraag stellen: Verdient het geen aanbeveling om die mensen, die bij de verschillende diensten zitten en

Digitale Tijdschriftenarchief Stichting De Hollandse Cirkel en Geo Informatie Nederland

Orgaan der Vereeniging TAK | 1955 | | pagina 41