85
mij is voor het kadaster een behoorlijke ondergrond nodig en of die nu op de
M.T.S. gehaald wordt of ergens anders, blijft mij gelijk.
Van Nimwegen: Mijn vraag is reeds gesteld door de eerste en tweede spreker,
maar ik wil er toch nog even op doorgaan. Ik had reeds menen te beluisteren,
dat de heer De Groot de mening is toegedaan, dat een speciale M.T.S.-opleiding
zuiver en alleen van kadastraal standpunt bekeken overbodig zou ziin. De op
leiding in de kadastrale dienst kan in de dienst zelf geschieden. Alleen is het
wenselijk dat men vooraf een theoretische opleiding op het gebied van wiskunde
en wetten heeft.
Mijnheer de Voorzitter, wij hebben op het ogenblik een kadastrale opleiding
die begint bij het C.T.O. Ik zou willen vragen of deze opleiding voldoende is
om een taak te vervullen, zoals daarover vandaag gesproken is, waarbij ik dan
zal aannemen dat de juridische en wiskundige kennis ook via het C.T.O. kan
worden bijgebracht.
De Groot: Dat zou ik voor het kadaster voldoende achten. Maar een bezwaar
is dat het aantal leerlingen te gering is en de mogelijkheden van deze mensen
zijn ook te gering.
Van Nimwegen: Daar mag ik misschien even iets aan toevoegen. U zegt dat
het aantal mensen te gering is, doch ik meen dat de toevloed aan het C.T.O. zo
is, dat er behoorlijk veel sollicitaties zijn en dat deze mensen ook geplaatst
kunnen worden. Zo was het in het verleden althans. Is er nu een verschuiving
geweest? Op grond waarvan is dan het aantal verminderd?
Voorzitter: Ik veronderstel dat de heer De Groot de heer Van Nimwegen in
eerste instantie niet helemaal juist heeft begrepen. De heer Van Nimwegen heeft
willen stellen, dat de mensen die bij het C.T.O. worden opgeleid en de aan
vullende kennis op het gebied van wiskunde en wetten wordt bijgebracht, all
round mensen moeten zijn voor het kadaster en dus klaargemaakt kunnen worden
niet alleen voor de buitendienst maar ook voor de middelbare rangen.
De Groot: Die mogelijkheid bestaat zeker, het is echter de vraag of de
wenselijkheid bestaat.
Mr Ir Witvliet: Ik wilde nog graag iets toevoegen aan het betoog van de heer
De Groot, welk betoog mij bijzonder geboeid heeft. Ik ben tot de overtuiging
gekomen, dat de kloof tussen de M.T.S. en de vakopleiding veel minder groot is
dan hij aanvankelijk scheen. De M.T.S. kan nooit voldoen aan de vakopleidings
eisen. Wij kunnen b.v. nooit de typische kadastrale blik bijbrengen, evenmin als
wij dit op ander terrein b.v. inzake de gemeentelijke inzichten of inzichten van
andere diensten kunnen doen. Die typische practijk kan nu eenmaal niet door
ons bijgebracht worden. Wij kunnen nooit verder gaan dan een algemeen
technische vorming, waaronder is te verstaan b.v. de wiskundige kennis, de
kennis van het recht e.d. Er is geen sprake van iets anders dan algemene
vorming. Toch voelen wij dit gemis en daarom hebben wij bij de M.T.S. het
practisch jaar. U weet, wij hebben eerst twee studiejaren, dan een practisch
jaar en dan is het 4e jaar wederom een studiejaar. Zou het nu niet mogelijk zijn
om in dat practisch jaar juist die practijklessen bij te brengen. Dat lijkt mij toch
eenvoudig op te lossen.
De Groot: De mogelijkheid bestaat wel, alleen de regeling moet worden vast-
gelegd.
Mr Ir Witvliet: Die regeling kan vastgelegd worden. Dat is niet zo'n belang
rijk discussiepunt. Een andere vraag is echter of het gewenst is om deze speciali
satie al gedurende de opleiding toe te passen, zodat wij dus in het practijkjaar al
een differentiatie tussen de leerlingen krijgen.
De Groot: Het lijkt mij beter om eerst de algemene M.T.S.-opleiding te volgen
en daarna de vakopleiding. Dit is echter mijn voorlopige mening.
Mr Ir Witvliet: In het praktijkjaar zou dan de gelegenheid kunnen bestaan
voor alle leerlingen om de typische kadastrale practijk op te doen.
De Groot: Is dat dan ook nu niet zo?
Mr Ir Witvliet: In theorie misschien wel, maar in de praktijk komt het er
vaak op neer dat de leerlingen tewerk worden gesteld. Men houdt ze, als^ ze