hebben na 1942 de Landmeetkundige Dienst van het Kadaster
verlaten!
Vanaf 1 Jan. 1954 tot heden bedraagt dit aantal 35.
In 1929 stelde de voorzitter van de Vereniging van hoofd
ambtenaren van het kadaster een ontwerp samen, regelende de or
ganisatie van het personeel bij het Kadaster.
Reeds bij dit ontwerp sprak deze hoofdambtenaar als zijn mening
uit, dat in tegenstelling met de particuliere bedrijven bij de
rijksinstellingen in het algemeen en bij het Kadaster in het bijzonder,
niet voldoende gepoogd wordt efficiency te betrachten, „te halen
uit de ambtenaren, wat er in zit." De begrenzing van het werk,
dat iedere ambtenaar bij het kadaster heeft te doen, is in onze
voorschriften verouderd en te eng. Daar wordt niet gevraagd: wat
kan die ambtenaar doen, maar wat moet die ambtenaar volgens zijn
rang doen. Een economische ontplooiing van de arbeidskrachten
wordt hierdoor belemmerd.
Beter had ik het onmogelijk kunnen formuleren en deze gedachten
onderschrijven wij dan ook volkomen.
De Landmeetkundige zon verspreidt reeds thans een sterk licht,
dat in de toekomst nog aan betekenis en sterkte zal toenemen.
Wij hopen, dat de te houden inleidingen en de discussies daarna
ons uit de schaduw meer in het licht zullen plaatsen.
Met de wens, dat deze dag in vele opzichten zal voldoen aan Uw
verwachtingen, verklaar ik dit congres voor geopend.
Prof. SchermerhornU bewees niet alleen de initiatiefnemende
vereniging, maar, naar mijn mening, het gehele middelbaar land
meetkundig personeel in Nederland een grote eer, toen U zich
bereid verklaarde op dit congres een algemene inleiding te willen
houden met als onderwerp:
„De groei van de functies der verschillende categorieën in de
landmeetkundige wereld".
Toch heeft ons Uw spontane bereidheid niet verbaasd.
Het was ons bekend dat naar Uw oordeel de wetenschappelijke
groei van de functies der hogere ambtenaren, consequent mee
brengt, dat aan de middelbare functionarissen een ruim arbeidsveld
wordt toebedeeld.
Professor, ik geef U gaarne het woord.
Rede van Prof. Schermerhorn:
Bij de discussie over de titel van deze voordracht, die ik met het
Bestuur Uwer organisatie voerde, heb ik er prijs op gesteld, deze
zo ruim mogelijk te stellen. Het zou ook mogelijk geweest zijn te
spreken over b.v. de positie van de middelbare landmeetkundige
technici tegenover andere categorieën. Ik heb er de voorkeur aan
47